donderdag 22 april 2010
woensdag 21 april 2010
het versdrama op het toneel
Zola en de naturalisten hebben het versdrama om hals gebracht. Dat is in de jaren omstreeks 1880 een daad van bevrijding geweest. De traditie van een theater der dichters had sinds Aeschylus een gouden schijn; het leek bij toetsing afbladderend verguldsel voor hen, die in het bestaan van de misdeelden en ontwrichten de werkelijkheid van eigen tijd ontdekten en nadere kennis van het leven zelve uitsluitend verwachtten van koele analyse en nauwkeurige beschrijving van die realiteit in de duidelijk proza.
Er waren er echter genoeg, die zich tegen deze bevrijding verzetten, omdat hiermee een materialisme aan de macht kwam dat te kort deed aan het mysterie van het leven, waarvoor woorden van verstandelijkheid altijd ontoereikend waren. Hun verzet heeft zich hoofdzakelijk in tweeërlei richting ontwikkeld. Daar waren na 1890 in de eerste plaats zij die het versdrama trachtten te herstellen en te vernieuwen. Het heeft tot gevarieerd resultaat geleid, want zeer verschillend was het talent van dichters als Rostand, Hauptmann, Claudel, Yeats, Eliot of Fry. Zeker hebben sommige hunner toneelwerken succes gehad. Toch ontbrak het hun streven aan blijvende nawerking en het versdrama schijnt in onze jaren een zeldzaam en vreemdsoortig verschijnsel geworden […].
door B. Hunningher in Scenarium 3 (1979)
zaterdag 3 april 2010
nathan bauman over euripides' orestes
Orestes himself is presented as rather psychologically unstable. The Furies which pursue him on a factual (though mythological) level in Aeschylus are reduced to phantoms of his half-repentant, delirious imagination, and in some respects I see in him a precursor of Dostoyevsky’s Raskolnikoff from Crime and Punishment.
Abonneren op:
Posts (Atom)