Dostojewski behoorde tot die romanschrijvers, in wier werk een autobiografisch element is aan te tonen. Het particuliere leven dezer auteurs weerspiegelt zich op een of andere wijze in hun boeken, zonder dat er daarom altijd nog sprake hoeft te zijn van mémoires in engere zin, - die Dostojewski trouwens óók schreef. Bijna alle episoden, die in zijn leven mijlpalen vormden, - St. Petersburg, de dood van zijn vader, de samenzwering met de daarop volgende executiekomedie, Siberië, het leven in Semipalatinsk, zijn eerste huwelijk, de Pauline-episode, - vindt men in zijn boeken, meer of minder ingrijpend gereconstrueerd, terug; en ditzelfde geldt voor gebeurtenissen, waarvan men weet dat ze zijn aandacht trokken, zonder dat hij er persoonlijk in gemengd was, zoals de Netschajew-zaak, die in De Demonen haar sporen heeft achtergelaten in de moord op Schatow. Dit alles is bekend, en literair-historisch gemeengoed. Inderdaad kan men Dostojewski als type van de semi-autobiografische romancier stellen tegenover de meer ‘inventieve’ romanciers, zoals Gogol, Dickens of Balzac, waarbij echter niet uit het oog verloren dient te worden, dat het verschil tussen deze beide categorieën merkwaardig snel verdwijnt, zodra men over het leven van de vertegenwoordigers der laatste wat beter wordt ingelicht. Als zo vaak blijkt hier de verhouding tussen persoonlijkheid en werk in sterke mate onderhevig te zijn aan perspectivische verschuivingen, wisselend met onze kennis van zaken, en daarom zou men misschien, beter dan van ‘autobiografen’ en ‘inventieven’, kunnen spreken van schrijvers met een ‘rijke’ en schrijvers met een ‘arme’ biografie. […]
1941, simon vestdijk
lees verder op dbnl.org