'[…] Hoewel Don Carlos bekend staat als één van de hoogtepunten in de toneelliteratuur weten slechts weinigen dat het toneelstuk niet bestaat. Schiller heeft het n.l. nooit voor toneel geschreven en zich dus niets aangetrokken van bepaalde dramaturgische wetten (voor zover die bestaan). Alleen al door z'n omvang is het stuk onspeelbaar. De boekversie die in 1789 wordt uitgebracht bevat 5368 verzen. Tellen we daar de eerder geplubiceerde verzen in het literaire tijdschrift Thalia bij dan komen we op het niet onaanzienlijke aantal van 7527 verzen. Maar ondanks het feit dat Don Carlos geschreven is als leesdrama, wordt het stuk nog steeds regelmatig gespeeld, wat rigoreuze kappen tot gevolg heeft. Een veel gemaakte fout is dat men alle highlights eruit licht en achter elkaar plakt met het bekende, soms virtuoze, klassieke theater als resultaat. Maar waar het allemaal over mag gaan, blijft duister. Men roept iets over ideeëntheater, grote thema's als vrijheid en humanisme en het publiek vergaapt zich aan mooi sprekende popen.Nu is Schiller zelf ook onduidelijk. In de vier jaar, die hij nodig heeft om het stuk te schrijven, verandert zijn interesse in de materie. Het lijkt wel of hij een beetje geschrokken is van zijn al te directe manier van schrijven. De eerste opzet, weergeven in het Bauerbacher Plan [= eerste ontwerp] en in de Thalia versie, om een familiedrama te schrijven, waarin het vader-zoon-conflict centraal staat en het daarmee in verband staande verlangen van de zoon zijn moeder te bezitten, verlaat hij halverwege het stuk. Zijn aandacht gaat zich dan richten op Carlos' jeugdvriend Posa, die de drager wordt van zijn ideeëndrama. Het gaat niet meer over de dweperige jongeling die de waanzin wordt ingedreven door een hem omringende ijzige wereld. Het drama neemt een vlucht naar hogere sferen. […]'
uit: Don Carlos vertaling Gerrit Komrij - inleiding Ronald Klamer
uitgave Publiekstheater, seizoen 1981-82