Posts tonen met het label leesclub nr13. Alle posts tonen
Posts tonen met het label leesclub nr13. Alle posts tonen

donderdag 10 maart 2011

johann wolfgang von goethe - torquato tasso

Zweifellos verarbeitet Goethe im Tasso seine eigenen Erfahrungen am Weimarer Hof. Über die Beurteilung des französischen Kritikers J. J. Ampère äußert er später gegenüber Eckermann: "Wie richtig hat er bemerkt, daß ich in den ersten zehn Jahren meines weimarischen Dienst- und Hoflebens so gut wie gar nichts gemacht, daß die Verzweiflung mich nach Italien getrieben, und daß ich dort mit neuer Lust zum Schaffen die Geschichte des Tasso ergriffen, um mich in Behandlung dieses angemessenen Stoffes von demjenigen frei zu machen, was mir noch aus meinen weimarischen Eindrücken und Erinnerungen Schmerzliches und Lästiges anklebte. Sehr treffend nennt er daher auch den Tasso einen gesteigerten Werther." (2. Mai 1827)

Und ebenfalls nach dem Bericht Eckermanns sagte Goethe auf die Frage, welche Idee er "darin zur Anschauung zu bringen gesucht" habe: "Idee? [...] – daß ich nicht wüßte! – Ich hatte das Leben Tassos, ich hatte meine eigenes Leben, und indem ich zwei so wunderliche Figuren mit ihren Eigenheiten zusammentraf, entstand in mir das Bild des Tasso, dem ich als prosaischen Kontrast den Antonio entgegenstellte, wozu es mir auch nicht an Vorbildern fehlte. Die weiteren Hof-, Lebens- und Liebesverhältnisse waren übrigens in Weimar wie in Ferrara, und ich kann mit Recht von meiner Darstellung sagen: sie ist Bein von meinem Bein und Fleisch von meinem Fleisch." (6. Mai 1827)

Sicher ist Tasso eines der Stücke Goethes, in denen äußerlich am wenigsten geschieht. So ist die Sprache weniger Mittel als eigentlicher Gegenstand des Dramas; das nahezu gänzliche Fehlen einer Handlung ist Absicht. Denn der diametrale Gegensatz von Handeln und Sprechen, von Tat und Kunst ist das eigentliche Thema des Stücks.

Tasso glaubt in der Bekränzung mit dem Lorbeer – der ja ebenso für Sieg im Kriege wie als Auszeichnung im Dichterwettstreit dienen kann – eine antikische Synthese von Held und Dichter gewonnen zu haben, was sich in seinem Fall als gravierender Irrtum herausstellen soll. Das Erscheinen Antonios, dessen Welt bestimmt ist von Wirken, Erfahrung und Tätigkeit, relativiert einerseits die Kunstidylle Tassos und seiner Damen; andererseits zeigt Antonio keine geringe Borniertheit dem Künstlerischen gegenüber. In seiner Aussage über den Papst kommt die eigene Anschauung über die Rolle des Geistes zum Ausdruck: "Er ehrt die Wissenschaft, sofern sie nutzt [...] / Er schätzt die Kunst, sofern sie ziert [...]" (I, 4).

johann wolfgang von goethe - torquato tasso

Goethe completed his Renaissance drama Torquato Tasso (1790) on the eve of the French Revolution. It deals with the fate of the bourgeois poet in courtly society and arises from Goethe’s own dilemma at the court of Weimar. The poet Tasso finds himself isolated and misunderstood by the court. He feels that he can no longer glorify his noble patron and the aristocratic society that nurtures and protects him but must respond to a higher calling that commands him to express his individual suffering. In the final scene, Tasso, exiled in favour of the courtier and diplomat Antonio, embraces his rival, who saves him from self-destruction and helps him to accept his new identity as a bourgeois poet.

vrijdag 4 maart 2011

johann wolfgang von goethe (1749-1832)

johann wolfgang von goethe (1749-1832)

Goethe was een Duits schrijver, wetenschapper, filosoof en staatsman.
Zijn vader was een man van hoge status en rijkdom, die toezag op het vroege onderwijs van zijn zoon. De jonge Goethe studeerde rechten aan de universiteiten van Leipzig en Straatsburg. In 1772 ging hij werken aan het hoogste gerechtshof in Wetzlar. Na een ongelukkige liefdesrelatie verhuisde Goethe op uitnodiging van Karel August, hertog van Saksen-Weimar, in 1775 naar Weimar.
Daar trad hij in staatsdienst van de hertog en hij werd o.a. belast met politieke taken, het beheer van de financiën en de weg- en mijnbouw, het krijgswezen en later het beheer van het hoftheater. In het kader van zijn pogingen om de mijnen in het Thüringer Woud opnieuw leven in te blazen, verhevigde zich Goethes interesse in en onderzoek naar geologie en mineralogie en de natuurwetenschappen in het algemeen. Bij de bestudering van menselijke schedels ontdekte hij het tussenkaaksbeen, een bij de mens vergroeid stuk bot dat voordien alleen bij dieren was aangetroffen. Met deze ontdekking inspireerde hij later onder andere Charles Darwin. Toch ligt Goethes verdienste voor de natuurwetenschappen niet zozeer bij de onderzoeken die hij heeft uitgevoerd, maar bij de methode die hij bij deze onderzoeken hanteerde.
In 1786 vertrok Goethe naar Italië om de druk van de zaken te ontlopen en wellicht ook om zijn relatie met een hofdame te laten bekoelen. Zijn reis naar Italië kan worden opgevat in de traditie van kunstreizen ('Grand Tours') in die tijd. Goethe overwoog om schilder te worden, maar hij stapte van dat plan af. Zijn oberservaties van de Italiaanse kleurenpracht mondden uit in zijn kleurenleer, die aanmerkelijk afwijkt van die van Isaac Newton. Ook kwam Goethe in Italië op het spoor van de oerplant. Hij ontdekte dat deze oerplant, waarvan alle plantensoorten kunnen worden afgeleid, niet als organisme in de natuur terug te vinden zou zijn, maar dat het als geestelijk model of concept moest worden opgevat.
Na een verblijf van enkele maanden in Rome reisde Goethe door naar Napels, waar hij de Vesuvius bestudeerde en naar Sicilië. In 1788 werd hij door hertog Karel August teruggeroepen naar Weimar omdat hij steun nodig had bij militaire aangelegenheden: de oorlogen tegen Frankrijk.
De jaren na 1794 worden gekenmerkt door een hechte vriendschap met Friedrich Schiller, die voortduurde tot Schillers dood in 1805. Onderwerp van gezamenlijke studie was o.a. de gebeurtenissen rond de Franse Revolutie en de esthetica in de kunst. Uit deze samenwerking ontwikkelde zich een stijl, die wordt aangeduid met de term Weimarer Klassik.
Nadat hij ongeschonden de plunderingen van de soldaten van Napoleons leger had doorstaan, trouwde Goethe na lange tijd samengewoond te hebben in 1806. Uit dit huwelijk zijn vijf kinderen voortgekomen, waarvan alleen August von Goethe (1789-1830) langer leefde dan enkele dagen.
In 1794 heeft hij zijn leven hoofdzakelijk gewijd aan de literatuur en het afnemen van audiënties in zijn huis te Weimar. In de laatste jaren van zijn leven tekende zijn secretaris Johann Peter Eckermann gesprekken met Goethe op in het beroemd geworden boek Gespräche mit Goethe in den letzten Jahren seines Lebens. Na een leven van buitengewone productiviteit overleed hij op de leeftijd van 82 in Weimar.
De belangrijkste werken die Goethe heeft gemaakt voor hij naar Weimar ging, waren zijn tragedie Götz von Berlichingen (1773) (dit werk heeft hem zijn beroemdheid gebracht) en zijn Die Leiden des Jungen Werther, een roman die enorm populair werd gedurende de 'Sturm und Drang'-periode. Tijdens zijn jaren in Weimar, voordat hij Schiller ontmoette, begon hij met het schrijven van Wilhelm Meister. Hij schreef de toneelstukken Iphigenie, Egmont, Torquato Tasso, en zijn Reineke Fuchs. Bij de periode van zijn vriendschap met Schiller horen de voortzetting van Wilhelm Meister, de mooie idylle Hermann und Dorothea en Romijnse Elegieën. In de laatste periode, na Schiller's dood in 1805 horen Faust, Die Wahlverwandschaften, zijn autobiografie Dichtung und Wahrheit, zijn Italiaanse Reis, veel wetenschappelijk werk, ca. 16000 brieven en een serie verhandelingen over Duitse kunst.