donderdag 30 september 2010

bertolt brecht - baal

Terwijl Brecht 's ochtends een hartaanval doorstaat - hij heeft de hele nacht als in een roes geschreven, en ook de dagen daarvoor, en hij wil verder werken - ('Ik wil scheppen! Wild, rood, vraatzuchtig.'), terwijl deze 'klomp, die ooit aan de hemel vetvlekken achterlaat' een hartaanval krijgt, naar voren valt en kreunt, snikt buiten zijn moeder om binnengelaten te worden. Ze komt binnen en huilt: 'O jij godslasteraar. Dat is het. En hoe heb je daar voor moeten boeten.' Een gemeentebode komt binnen met een brief: Baal is uit de gemeentedienst ontslagen. Baal komt moeizaam overeind: 'Moeder! Neem het me niet kwalijk!'

Wanneer Brechts moeder kort na de eerste bewerking van Baal in 1919 na een lang ziekbed ('al dertig jaar stervende') daadwerkelijk - eindelijk maar toch niet! - dood is, noteert de jonge Brecht: 'Mijn moeder is gestorven op 1 mei. De lente brak aan. Schaamteloos grijnsde de hemel.' Moeders dwingen niet alleen liefde af, maar zij verlaten iemand ook: 'De hemel verhoort de schreeuw van hen die verdrinken niet.' De planeet is net zo koud als dat moeder dood is: 'Ik ben overgeleverd aan de ster aarde, die in de koude ruimte ronddraait.'
In 1921 schrijft Brecht in zijn dagboek, met Nietszche in het achterhoofd: 'Bijna alle burgelijke instituten, bijna de gehele moraal, haast de hele christelijke legende baseren zich op de angst van de mens om alleen te zijn. Ze leiden hem af van zijn onuitsprekelijke verlatenheid op de planeet, zijn nietige betekenis en zijn nauwelijks waarneembare verankering.'
'Hierdoor, door deze verleiding tot gezelligheid ontstaat de slavernij van de mens.' Brechts Baal wil alles zijn, maar één ding niet: een slaaf. 'Ik ben geen rat.' Zijn aanklacht tegen de koude, zwarte wereld van de schepping en Brechts kritiek op de onrechtvaardige en koude mensenmaatschappij vindt duidelijk zijn oorsprong in deze 'onuitsprekelijke verlatenheid'. Zij komt voort uit de door angst gevoede strijd om de eigen individuele autonomie. Door deze angst nam Brecht, als bijna geen enkele andere schrijver, de strijd voor maatschappelijke autonomie zo serieus. […]

uit: bertolt brecht, baal, ro (2008) michael börgerding

david bowie - baal

openingsnummer van een E.P. (1982) met liederen geïnspireerd op Bertolt Brechts eersteling Baal (1918,1919,1926)


Whilst his mother's womb contained the growing Baal
Even then the sky was waiting quiet and pale
Naked, young, immensely marvellous
Like Baal loved it, when he came to us

That same sky remained with him in joy and care
Even when Baal slept peaceful and unaware
At night a lilac sky, a drunken Baal
Turning pious as the sky grows pale

So through hospital, cathedral, whiskey bar
Baal kept moving onwards and just let things go
When Baal's tired, boys, Baal cannot fall far
He will have his sky down there below

When the sinners congregate in shame together
Baal lay naked, revelling in their distress
Only sky, a sky that will go on forever
Formed a blanket for his nakedness

And that lusty girl, the world, who'll laughing yield
To the men who'll stand the pressure of her thighs
Sometimes gave him love-bites, such as can't be healed
Baal survived it, he just used his eyes

And when Baal saw lots of corpses scattered round
He felt twice the thrill, despite the lack of room
"Space enough" said Baal, "then I'll thicken the ground
Space enough within this woman's womb"

Any vice for Baal has got its useful side
It's the man who practices it, he can't abide
Vices have their point, once you see it as such
Stick to two for one will be too much

Slackness, softness are the sort of things to shun
Nothing could be harder than the quest for fun
Lots of strength is needed and experience too
Swollen bellies can embarrass you

Under gloomy stars and this poor veil of tears
Baal will graze a pasture till it disappears
Once it's been digested to the forest's teeth
Baal trod singing for a well earned sleep

Baal can spot the vultures in the stormy sky
As they wait up there to see if Baal will die
Sometimes Baal pretends he's dead, but vultures swoop
Baal in silence dines on vulture-soup

When the dark womb drags him down to its prize
What's the world still mean to Baal, he's overfed
So much sky is lurking still behind his eyes
He'll just have enough sky when he's dead

Once the Earth's dark womb engulfed the rotting Baal
Even then the sky was up there, quiet and pale
Naked, young, immensely marvellous
Like Baal loved it when he lived with us

de leesclub op rood|noot - editie nr 3


















woensdag 13 oktober 2010
18u30 (soep) 20u (lezen)

federico garcía lorca - documentaire

documentaire over Lorca - deel 1 van 7
zie hier deel 2

un chien andalou (1928) luis buñuel

Un chien andalou is een surrealistische film van Luis Buñuel en Salvador Dalí.
Luis Buñuel en Salvador Dalí wilden een film maken die een aaneenschakeling was van de beelden die ze de nacht daarvoor hadden gedroomd. In een bekende scène uit de film wordt een oog ingesneden met een scheermes.
De film ging in 1929 in première in de Studio des Ursulines. Toen de film op 1 oktober van dat jaar vertoond werd in de beroemde bioscoop Studio 28, brak er een schandaal uit. De klachten stroomden binnen bij de politie.

woensdag 29 september 2010

piiten (heijermans) 't barre land

opname van Pitten (1918 Herman Heijermans) door 't Barre Land. Pitten was onderdeel van de collagevoorstelling April is the cruellest month. De opname is gemaakt op 14 mei 2006 in Theater Kikker te Utrecht.

tweede akteur Heb jij je rol ingekeken?
eerste aktrice Ingekeken, ja - verleden week.
tweede akteur Kan 'n goeie première worden!
tweede aktrice Als Ritman in z'n hok zit, sleept ie je door alles heen: laat maar lopen!
eerste akteur Heeft iemand mijn rol gevonden? Ik ben mijn rol kwijt … Wie heeft mijn rol?
eerste aktrice Ben jij je rol kwijt?
eerste akteur Ik zoek me gek!
tweede aktrice Man, je kan toch lekker pitten!
eerste akteur Wat is pitten, mevrouw?
tweede akteur Weet jij niet wat pitten is? … Waar kom jij vandaan?
eerste akteur Ik ben pas aan 't toneel: ik ken de vaktermen nog niet zo precies …
eerste aktrice Pitten, jongmens, is het 'vermoeden' hoe je rol wel zou kunnen wezen - het je in de droom voorstellen hoe je rol mogelijk is - en voor de rest drijven op de souffleur …
eerste akteur Pitten is je ideaal! …
tweede aktrice Als je zo diep zinkt dat je geen geluid meer op de planken kan geven, dan is de souffleur je reddingsgordel - die blaast je ieder woord in - die sleept je er door tot je bij de vijfentwintigste voorstelling 'n beetje vaste grond onder je voeten begint te krijgen …
eerste akteur Dus 'pitten' …?
tweede akteur Is toneelspelen! …

dinsdag 28 september 2010

crosby, stills, nash and young - almost cut my hair

david crosby, steven stills, graham nash & neil young in concert (1971)

Almost cut my hair
It happened just the other day
It's gettin' kind of long
I could've said it was in my way

But I didn't, and I wonder why
I feel like letting my freak flag fly
And I feel like I owe it, to someone

Must be because I had the flu for Christmas
And I'm not feeling up to par
It increases my paranoia
Like looking in my mirror and seeing a police car

But I'm not giving in an inch to fear
Because I've promised myself this year
I feel like I owe it, to someone

When I finally get myself together
I'm gonna get down in that sunny southern weather

And I find a place inside to laugh,
Separate the wheat from the chaff
I feel ...
Like I owe it, to someone, yeah

neil young - old man

Old man look at my life,
I'm a lot like you were.
Old man look at my life,
I'm a lot like you were.

Old man look at my life,
Twenty four
and there's so much more
Live alone in a paradise
That makes me think of two.

Love lost, such a cost,
Give me things
that don't get lost.
Like a coin that won't get tossed
Rolling home to you.

Old man take a look at my life
I'm a lot like you
I need someone to love me
the whole day through
Ah, one look in my eyes
and you can tell that's true.

Lullabies, look in your eyes,
Run around the same old town.
Doesn't mean that much to me
To mean that much to you.

I've been first and last
Look at how the time goes past.
But I'm all alone at last.
Rolling home to you.

Old man take a look at my life
I'm a lot like you
I need someone to love me
the whole day through
Ah, one look in my eyes
and you can tell that's true.

Old man look at my life,
I'm a lot like you were.
Old man look at my life,
I'm a lot like you were.

avi buffalo - thuth sets in

avi buffalo - truth sets in (2009)

what's another time to say
witches speak in my head all day
witchcraft seems to unload and say
that you don't love me anymore
what's another word to scream
maybe one more about the team
try to improve the local scene
we ain't no good anymore
wait 'til the truth sets in
pay no attention to how we've been
you know that i thought too much
of when i made my fatal mistake
hope for the consequence
picture your people still on the fence
pretend that you hope that it's ok
when it's no good anymore

william forsythe - solo


INTERVIEW MIT WILLIAM FORSYTHE
Bewahre das Nicht-Wissen

Pina Bausch hat zuletzt das immergleiche Stücke weitergeschrieben, ihr Publikum hat sie auch dafür geliebt.

Ja, aber was Pina Bausch einst erfunden hatte, war so radikal, so reich, da kommt keiner nach. Aber ich bin anders als Pina, ich bin ein Textliebhaber, ich liebe die Sprache. Ich bin eher ein Schauspieldirektor.

Dafür haben Sie den Tanz aber gewaltig verändert.

Ich tue, was ich tun muss. Ich spüre diesen Imperativ in mir, dass ich etwas Neues finden muss. Aber der Antrieb kommt auch von den Tänzern. Die Tänzer sagen: okay, das haben wir letztes Mal erforscht Sie wollen eine neue Aufgabe. Sie sind tolle Künstler, so respektiere ich diesen Wunsch.

Ist Tanz für Sie eine Sprache, in der man alles ausdrücken kann?

Oha. Weiß ich nicht. Gerade gestern habe ich einen Bildtitel von Ed Ruscha gelesen: "No End to the Things Made out of Human Talk". Das glaube ich, dass Sprache nicht erschöpft werden kann. Aber nicht alles ist in Worten auszudrücken. Albert Einstein hat gesagt: Nicht alles was zählt, kann gezählt werden. Deswegen wäre es auch ein wenig überheblich zu sagen, dass Tanz alles kann.

Teil meiner Recherche-Arbeit ist es zu fragen: Was kann Tanz? Was tut er? Ein Orchester etwa hat standardisierte Instrumente, das Ballett ist ähnlich standardisiert. Man kann viel damit machen, aber eben nicht alles. Aber ich bin ein sehr neugieriger Mensch. Das ist schlimm.

Was ich meine ist: In jedem Stück sind doch auch Sie selbst. In manchen Stücken sieht man, wenn man durch das Stück in Sie hineinschaut, zerrissene Körper. In anderen Stücken fühlt es sich an, als sei innen Harmonie.

Wirklich? Ich bin ein Überlebender. Und ich musste meinen eigenen Weg zum Körper finden. Das habe ich durch Rudolf Laban getan. Laban war kein Choreograf, er war Theoretiker. Durch seine Theorie habe ich klassischen Tanz anders verstehen können. Meine Absicht ist nicht, die Körper auseinander zu reißen. Wenn man dem System Labans folgt, bekommt man diese komischen Bewegungen, die Sie in meinen Stücken finden.

Meine Frau hat gesagt: Du hast keine Methode, Du suchst nur nach den Methoden von Methoden. Das ist es. Deswegen sehen alle Stücke anders aus, denn ich habe für jedes Stück eine andere Methodik entwickelt. Pina hatte eine klare Methode, aber sie blieb dabei. Ich habe Methoden entwickelt, die alle verwandt waren, aber keine davon war eine Meta-Methode. Das ergibt ein interessantes Leben, einen interessanten Job. Ich habe immer öffentliche Förderung erhalten, da fühlt man Verantwortung in einem größeren Sinn. Ich fühle mich beauftragt, über die Entwicklung der Kultur nachzudenken. Es ist wie Forschungsgeld. Was ist das, Theater, was wollen wir von Theater?

Sie reden offenbar nicht gern über die Affekte, die in Ihren Arbeiten vorkommen.

Affekte sind der selbstverständlichste Teil des ganzen Unternehmens. Das A und O. Was ist nicht affektiv, selbst wenn es schlecht ist? Wenn die Leute unglücklich sind mit dem Stück, dann ist das auch ein Affekt. Ich selbst versuche eine Balance. Aber von allen Kategorien mag ich am liebsten das Verwundertsein, das Erstaunen, das Nicht-ganz-Wissen. Mein Arbeitsmotto ist: Bewahre Dir das Nicht-Wissen. Ein alter buddhistischer Spruch. Keep the don't-know-mind. Meine Vorstellung von perfektem Theater kommt daher. Sie sieht so aus: Wenn ich ins Theater hineingehe, habe ich keine Antworten. Und wenn ich herauskomme, weiß ich noch weniger.

Interview: Peter Michalzik und Sylvia Staude

zondag 26 september 2010

uit: pitten van herman heijermans

Wat betekent Ik ben niet slu…? Kent u het woord mukkelen? Is zeesleef een algemeen bekend scheldwoord? Drie vragen waar ik geen antwoord op heb.

Een vraag van M. Boumans: ,,Wetende dat u regelmatig taalkundige kwesties in uw rubriek op de achterpagina van de NRC behandelt en daarbij ook regelmatig de lezers bevraagt, zou ik u willen vragen of u mij kunt helpen bij een zeer duister stukje in een eenakter van Herman Heijermans, Pitten (te vinden in zijn Toneelwerken, deel 3, pagina 2201 e.v.) Een acteur wordt gevraagd zijn rol zonder tekst in de hand te spelen; hij reageert daarop met:

Derde akteur: Ik ben niet slu…
Regisseur: Wat is u?
Derde akteur: Ik ben langena niet sju…
Regisseur: Men zegt: su en niet sju…
Derde akteur: Ik heb altijd slu gehoord. Dat zeggen ze op het Leidseplein allemaal…Ik ben niet sju…

Wat betekent in vredesnaam su, sju of slu? Geen enkel woordenboek geeft uitsluitsel. Het stuk is door Heijermans in 1918 geschreven voor een zekere Pitman, die 25 jaar als souffleur aan Heijermans toneelverening verbonden was. Ik vermoed, dat su zoiets betekent als: zeker (Frans sure??), of niet senang, voel me niet helder, uitgeslapen…althans dat meen ik uit de tekst op te maken. eet u het fijne ervan? Of kunnen de (oudere) lezers van de krant uitsluitsel geven?”

Een vraag van een andere lezer: ,,Bent u bekend met het woord mukkelen? Het werd door mijn oma en moeder
vaak gebruikt als er z.g. draadjesvlees werd gebraden. In de woordenboeken die mij ter beschikking staan komt het woord niet voor. Overigens geeft het woord wel beter het geluid weer dan het veel meer gebruikte woord sudderen.”

Plus een vraag Anna Backer: ,,mijn moeder afkomstig uit Gorkum. Zij kon kwistig zijn met kritiek op haar medemens en zo heb ik haar menigmaal horen foeteren op iemand die zwaar christelijk was oftewel een fijne beschuit. Verder had zij nog een scheldwoord tot haar beschikking en dat was een ZEESLEEF. Zo iemand was altijd een vrouw en extreem sloom. Ik heb later nooit iemand dit woord horen gebruiken. Ik weet niet of ze het misschien zelf verzonnen heeft, maar ik vind het nog altijd een schitterend woord en ik zie het meteen of iemand een zeesleef is.”

Voor de duidelijkheid: ik ken de antwoorden niet. Zijn er lezers die meer weten? Uw reacties kunt u hieronder kwijt.

Ewoud Sanders

een geschiedenis van het lezen (fragment) - alberto manguel

lezers in stilte
Augustinus in Belijdenissen over Ambrosius:
‘Wanneer hij (Ambrosius) las liepen zijn ogen over de bladzijden, en zijn hart doorzocht de betekenis, maar zijn stem en tong rustten. Dikwijls, wanneer wij erbij waren – want het was niet verboden binnen te komen, en het was ook niet de gewoonte iemand aan te dienen – zagen wij hem zo zwijgend lezen en nooit anders.’
Hoewel voorbeelden van lezen in stilte al eerder te vinden zijn, is deze manier van lezen pas in de tiende eeuw gebruikelijk geworden in het Westen.
[…]
Als hardop lezen de norm was van het begin van het geschreven woord, hoe moet het dan zijn geweest als men ging lezen in de grote bibliotheken van de Oudheid? De Assyrische geleerde die in de zevende eeuw voor Christus een van de dertigduizend kleitabletten in de bibliotheek van koning Assurbanipal raadpleegde, de mensen die boekrollen openlegden in de bibliotheken van Alexandrië en Pergamom, Augustinus zelf, op zoek naar een bepaalde tekst in de bibliotheken van Carthago en Rome – ze moeten gewerkt hebben te midden van een massaal gemompel.
[…]

Martialis:
Het vers is van mij; maar vriend, als jij het zegt
Lijkt het van jou, want je verminkt ’t zo slecht

Geschreven woorden zijn, sinds de tijd van de oudste Sumerische kleitabletten, bedoeld geweest om hardop uitgesproken te worden, aangezien de tekens impliciet een specifieke klank bevatten, als een soort ziel. De klassieke zegswijze scripta manet, verba volat – wat in onze tijd is gaan betekenen ‘wat geschreven is, blijft, wat gesproken is, verdwijnt in de lucht’- bedoelde oorspronkelijk precies het tegendeel; deze uitdrukking is ontstaan om het hardop gesproken woord aan te prijzen, omdat het vleugels heeft en kan vliegen, terwijl het zwijgende woord op de pagina bewegingsloos en dood is. Wanneer een lezer een geschreven tekst voor zich kreeg, had hij de plicht stem te geven aan de zwijgende letters, de scripta, en ze zodoende te laten veranderen, met een verfijnde, bijbelse distinctie, in verba, gesproken woorden – geest.

Uit: Alberto Manguel - Een geschiedenis van het lezen (416 pagina’s, Uitgeverij Ambo, 1999
Vertaling van: A History of Reading, 1996)

Over andere boeken van Manguel zie dit boeklog

federico garcia lorca - play without a title

Lorca's Dark Play For His Dark Times
By ALAN RIDING

MADRID, July 4 -- In late 1935 or early 1936, with the clouds of civil conflict already stationed threateningly over Spain, Federico García Lorca gave vent to his own pent-up anger, frustration and despair by starting work on a play that he intended to call ''The Dream of Life.''

Whether the play was ever completed may never be known. The Civil War erupted in July 1936 and one month later, when he was only 38 years old, Spain's greatest 20th-century poet and playwright was executed by fascist forces in Granada. In the chaos that followed, many of his papers were lost.

More than 30 years later, a document identified by experts as the first act of this play was found and eventually published as ''Comedia sin Titulo'' (''A Play Without a Name). But with Franco still in power and the wounds of the Civil War unhealed, it was never performed.

Now, with democracy at last restored to Spain, the 30-minute fragment has been put on for the first time in a production that has enabled theatergoers to admire both the timeless quality of Lorca's work and the talent of one of the country's best young directors, Lluis Pasqual.

It Seems to Be Complete

''One has to wonder what would follow because it stands up so well on its own,'' Mr. Pasqual said of the fragment. ''It is unfinished, yet it seems to be complete. Perhaps Lorca planned it as a trilogy. There are also some indications that the second act would take place in Heaven.''

The play is set in a theater during a rehearsal for Shakespeare's ''Midsummer Night's Dream'' that is disrupted by a skirmish between leftist and rightist forces warming up for the larger conflict that followed. But it is also disrupted by a character identified as the Author who turns against his audience.

Premonitions of civil war therefore run strongly through the play, yet Lorca seemed no less obsessed with denouncing the mediocrity of Spanish theater, the smugness of its audiences and even his own contribution to this state of affairs. Threatening to tear down the walls of the theater, his voice as the Author has never been clearer.

''Lorca is obviously angry with himself, too,'' Mr. Pasqual said. ''He's writing this at the same time as he is writing 'The House of Bernardo Alba,' which along with 'Blood Wedding' was one of his more conventional rural tragedies. 'Bernardo Alba' was probably the last play he wrote, but he was full of doubts at the time.''

Surrealism and New York

According to Ian Gibson, whose biography, ''Federico Garcia Lorca: A Life,'' is to be published in the United States this fall by Pantheon, ''A Play Without a Name'' reflects the Surrealist influence of the artist Salvador Dali and the film maker Luis Bunuel, whom the playwright met in the early 1930's.

''It also comes out of his experience in New York in 1929 and 1930 when, for the first time in his life, he traveled outside Spain,'' Mr. Gibson explained. ''It was then that he saw the provincialism of Spanish theater, but it wasn't ready for anything different. He wrote 'The Public' in 1930, but it was never performed in his lifetime. No one understood it.'' Today, with the Civil War gradually being reduced to a historical tragedy that need no longer divide Spaniards, Mr. Pasqual has sought to emphasize those aspects of ''A Play Without A Name'' that remain topical, above all Lorca's attack on theater where, in the Author's words, reigns ''a terrible air of lies.''

Sharing the playwright's objective of disturbing his audience, Mr. Pasqual has added about 30 minutes of a rehearsal of ''A Midsummer Night's Dream'' to the beginning, not only to establish the characters who reappear in Lorca's play, but also to create the impression among his audience of an ordinary visit to the theater.

Late Doors and Odd Sounds

''I wanted to disorientate the audience,'' he explained. ''That's why we don't open the doors of the theater until the last minute so people already enter slightly irritated. Then there are lots of unexplained noises. We even switch off the air-conditioning halfway through. But I only use the words of Shakespeare and Lorca. I can't meddle with them.'' By the time the rehearsal gives way to the play, the lines between theater and reality are already blurred. With the theater's lights undimmed, actors placed within the audience then suddenly engage in debates and arguments with the Author, who is sitting at a director's table in the stalls.

At one point, the Author disappears mysteriously behind the stage for 17 seconds - long enough for the audience to start talking nervously, unknowingly participating in the play. During one performance, a woman in the audience shouted, ''They've gone and left us.'' In another, a woman even told one of the actors sitting beside her to stop interrupting.

As the Author and his actors, both on stage and in the audience, argue about truth in theater and life, the sound of gunfire and explosions abruptly introduces a Spain torn by real conflict. Then, as the fighting gets closer, the players assume political identities - a blue-shirted man climbs on stage and shoots a worker shouting revolutionary slogans in the audience - in a scene that seemed to proclaim the inevitability of civil war.

A Dusting for the Audience

The play - or the fragment - ends with the theater being destroyed by fire after being struck by a shell. And to reinforce Lorca's metaphor, Mr. Pasqual has chunks of plaster, curtains and wires tumbling dramatically onto the stage as the audience is covered in dust - in this case, at least, only talcum powder.

Mr. Pasqual's production has been hailed by Spanish critics, serving as an appropriate climax to his four years as director of the National Dramatic Center at the Maria Guerrero Theater here during which he also put on the first-ever performance of ''The Public'' and several other of Lorca's rarely seen late plays.

''I was born on June 5, the same day as Lorca,'' Mr. Pasqual noted. ''I'm also 38 years old, which he was when he died. In fact, I've been performing his plays around the same age as he wrote them. So, as you can see, Lorca has become something of an obsession. But now it's time for something different.''

[5 juli 1989 New York Times]

federico garcia lorca (1898-1936)


















uit: bespreking (1998) van een aantal boeken over Lorca

Het is vandaag op de kop af honderd jaar geleden dat de Spaanse dichter en toneelschrijver Federico García Lorca geboren werd. Achtendertig jaar later, waarschijnlijk op 19 augustus 1936, een maand na het uitbreken van de burgeroorlog, stierf hij voor een francistisch vuurpeleton. Hij was toen al de beroemdste Spaanse dichter van deze eeuw en misschien zelfs van de hele Spaanse literatuurgeschiedenis.

Dat de militaire opstandelingen met zijn executie een enorme blunder begingen, moeten zij al snel hebben beseft. Lorca's dood werd het symbool van hun barbaarsheid en verleende de toch al bijna mythische dichter een nog grotere allure. Lorca was een alleskunner: een briljant causeur, een begaafd musicus, een tekenaar van formaat en op het eind van zijn leven ook een bezield politiek militant. Maar voor alles was hij de dichter van zijn geboortestreek Andalusië, waarvan hij de diepe melancholie bezong zonder in folklorisme te vervallen, en de grote vernieuwer van het Spaanse toneel, dat nog zuchtte onder de erfenis van hoogdravende romantiek en burgerlijk realisme.

bron nrc-boeken

herman heijermans (1864-1924)

De Nederlandse schrijver Herman Heijermans (1864-1924) werd te Rotterdam geboren. Hij was van joodse komaf. Heijermans bezocht de hbs en vond daarna werk bij een bank in Rotterdam. Aan de poging om met een lompenhandel in zijn levensonderhoud te voorzien kwam na een faillissement een einde. Na een nieuwe poging met huishoudelijke artikelen werd hij journalist.
Journalist
Heijermans schreef onder meer toneelkritieken voor De Telegraaf. Rond 1891 sloot hij zich aan bij het socialistische SDAP. Heijermans verhuisde naar Wijk aan Zee en werd journalist bij het Algemeen Handelsblad. Hij woonde samen met de gescheiden variété-artieste Marie Sophie Peers. Later trouwde hij met haar.
Geëngageerde realistische toneelstukken en romans
Herman Heijermans debuteerde in 1892 met "Trinette". Hij werd bekend door zijn sociaal geëngageerde realistische toneelstukken en romans. In 1893 kwam zijn eerste toneelwerk uit, dat veel kritiek kreeg. Maar hij speelde een belangrijke rol in de toneelwereld. Heijermans wordt beschouwd als een groot vernieuwer van het Europese toneel. Zijn stukken werden in veel landen opgevoerd, zelfs in Japan en Rusland.
Zijn bekendste toneelwerk is "Op Hoop van Zegen" (1900). Het stuk speelt zich af in het vissersmilieu en werd drie keer verfilmd.
Toneelvereniging
Hij was de oprichter van het socialistische tijdschrift De Jonge Gids en was vijf jaar redacteur van deze uitgave. Van 1907 tot 1912 werkte hij in Berlijn als journalist. Terug in Nederland richtte Herman Heijermans de NV Toneelvereniging op. Na de scheiding met Marie Sophie Peers huwde hij in 1918 met de actrice Annie Jurgens.
Veel pseudoniemen
Heijermans gebruikte vele pseudoniemen. De roman "Kamertjeszonde" (1899), waarin de vrije liefde centraal staat, verscheen onder het pseudoniem Koos Habbema. Voor De Telegraaf en later het Algemeen Handelsblad schreef hij honderden amusante schetsen onder de naam Samuel Falkland.
Belangrijke werken van Herman Heijermans
Andere belangrijke boeken van Herman Heijermans zijn: "Ghetto" (1899); "Schakels" (1903), "Diamantenstad" (1904), "De meid" (1905), "De opgaande zon" (1908), "Eva Bonheur' (1917), "De wijze kater" (1919) en "Droomkoninkje" (1924).

meer informatie Herman Heijermans (dbnl)
tekening Herman Heijermans door J.H. Toorop (1914).

federico garcia lorca

ROMANCE VAN DE MAAN

Voor Conchita Garcia Lorca

Naar de smidse kwam de maan
met haar nardusrokken aan.
Het kindje kijkt haar, kijkt haar aan.
Het kindje staat haar aan te kijken.
In de bewogen lucht
schudt de maan haar armen
en toont ze, wulps en kil,
haar borsten van hard tin.
Vlucht maan, maan, maan.
Als de zigeuners kwamen,
maakten ze met je hart
witte kettingen en ringen.
Kindje, laat me dansen.
Wanneer de zigeuners komen,
zullen ze je met gesloten oogjes
op het aambeeld vinden.
Vlucht maan, maan, maan,
ik hoor hun paarden al.
Kindje, laat me, trap niet
op mijn gesteven wit.
Nader kwam de ruiter
roffelend de trom van de vlakte.
In de smidse houdt het kindje
zijn ogen gesloten.
Door de olijfgaard kwamen
de zigeuners, brons en droom.
Met geheven hoofden
en halfgesloten ogen.
Wat roept de nachtuil,
jee, wat roept hij in de boom!
Door de hemel gaat de maan
met een kindje aan haar hand.
In de smidse huilen
krijsend de zigeuners.
De wind waakt, waakt over haar.
De wind staat bij haar te waken.


Zie hier meer in het Nederlands vertaalde gedichten.

donderdag 23 september 2010

troonrede 2010

Lees hier de hele troonrede
Kijk hier naar de troonrede (in drie delen)

woensdag 22 september 2010

tududuh op 2 oktober op ROOD|NOOT


















tududuh myspace
lost bear myspace
bird on the wire myspace
reserveren tududuh@gmail.com

zondag 19 september 2010

de leesclub op rood|noot - editie nr 2


















woensdag 29 september 2010
stadserf rood|noot
18u30 (soep) 20u (lezen)
vermoedelijk Lorca's Stuk zonder titel & Heijermans Pitten

zaterdag 18 september 2010

pitten














pitten = op de souffleur spelen

federico garcia lorca - comedia sin título (waarschijnlijk 1935)

Play Without a Title, or Untitled Play (Comedia sin título), is an unfinished experimental play by the Spanish twentieth-century modernist playwright Federico García Lorca. Lorca conceived the work as a three-act drama and had referred to it by the title The Dream of Life (echoing, perhaps, Calderón's classic Golden-Age comedy Life is a Dream), but he completed only the first act. Lorca's play was probably written in 1935, but remained unpublished until 1978; it received its Spanish-language première in 1989 at the Teatro María Guerrero in Madrid, in a production directed by Lluís Pasqual.
Gwynne Edwards, the English-language translator of the play, argues that it differs in important respects from many of Lorca's other works, insofar as it attempts a series of transgressions of the traditional boundary separating stage from auditorium. The play tackles "issues of class and ideological division, of intolerance and hatred, all of them acted out in a theatre where the actors are as much the audience as the audience the actors." Lorca's experiments in this direction echo the work of Pirandello (whose Six Characters in Search of an Author (1921) attempted to stage a similar transgression), though Lorca develops the effect in a far more politically-orientated, almost Brechtian direction.

zes drogredenen om kunstsubsidies te schrappen

Niet alleen kabinet PVC 1 dat er aan zit te komen, wil flink schrappen in de kunstsubsidies. Vandaag bleek dat ook het demissionaire kabinet in kunst een mooie pot ziet om financiële gaten mee te dichten. Los van de vraag of dat verstandig is en of de bestuursrechter zulk onbehoorlijk bestuur toe zal laten – de huidige afspraken liggen voor het grootste deel tot 2012 vast -, is het een zorgwekkende voorsortering op een culturele kaalslag de komende jaren. Op nieuwsites lopen de reactieboxjes alweer vol met allerhande juichreacties als: Frans Bauer kan het ook zonder subsidie, kunst is alleen voor rijken dus waarom betaal ik er aan mee en andere onzin. De opmerkingen zijn zelden gebaseerd op cijfermatige onderbouwing of op kennis van de sector. Natuurlijk moeten we discussiëren over het waarom van kunstsubsidies, maar dan wel graag op basis van feiten, in plaats van via de onderbuik. Daarom: de zes grootste drogredenen op een rij en waarom ze onzin zijn.

lees verder op de website van robbert van heuven

RadioBaken op Soesterberg 18 t/m 26 september

Vliegbasis Soesterberg is uniek in Nederland: meer dan veertig jaar was de basis ontoegankelijk voor publiek. Nu wordt het als natuurgebied teruggegeven aan de Utrechtse inwoners. Van 18 t/m 26 september verschijnt op de landingsbaan het radiostation met daar omheen zeven kleine ontvangsthuisjes. In negen uitzendingen ontrafelt kunstenaar Robbert van der Horst samen met zijn gasten deze paar honderd vierkante meter Nederland.

RadioBaken is een live radioverslag, documentaire én theatervoorstelling tegelijk. Kom langs en word deelgenoot van de uitzending of luister in de buurt naar je radio (105 FM). Hoor de verhalen van bewoners rondom de basis, ontmoet een oud vliegenier, proef de zelfgebakken cake van de buurvrouw en ervaar de weidsheid van het landschap.

RadioBaken is onderdeel van de Week van het Landschap en wordt mede mogelijk gemaakt door de Vrede van Utrecht. In voormalige shelters van de F-15’s, op de landingsbaan en in munitiebunkers vindt in die week een natuur- en cultuurfestival plaats. De Vrede van Utrecht ontwikkelt de komende jaren culturele activiteiten op weg naar 2013 onder de noemer ‘Soesterberg Art Port’.

Locatie: Vliegbasis Soesterberg
Data: 18 t/m 26 september (behalve maandag)
Tijden: van 14.00 tot 15.00 uur en op zaterdag 25 sept van 16.00 tot 17.00 uur kom een ruim kwartier eerder!!!
Frequentie: 105 FM
Toegangsprijs € 5,- per persoon
Reserveren is NIET noodzakelijk, maar mag wel, klik hier . Verzamelplaats voor Radiobaken is het Paul Lemmenfietspad dat loopt over de grote baan. Te bereiken via de hoek van de Montgomeryweg en Batenburgweg (bedrijventerrein Soesterberg Noord). Daar kan je ook nog een kaartje kopen bij de radiobaken caravan.(indien beschikbaar)

vrijdag 17 september 2010

de leesclub op rood|noot - editie nr 1














woensdag 15 september 2010 - Luigi Pirandello 'Zes personages op zoek naar een auteur' (1921)
v.l.n.r. (aan tafel) Sebas, Scarlet, Pieter, Daan, Eli Elise & Hilde
foto Peter Kolpa

dinsdag 14 september 2010

maandag 13 september 2010

'An important message about the arts' - an animated video by artist Davi...

For more information about Save the Arts, please visit http://www.savethearts.org.uk.

Over a hundred leading artists including David Hockney, Damien Hirst, Anthony Caro, Howard Hodgkin, Anish Kapoor, Richard Hamilton, Bridget Riley, Antony Gormley and Tracey Emin have joined the campaign to make the case against the proposed 25% cuts in government funding of the arts.

The campaign is launched today with the release of a new video animation by artist David Shrigley highlighting the effect of the funding cuts and a new work by Jeremy Deller with Scott King. Each week the work of a different artist, created in response to the campaign, will be released. Mark Wallinger will present the next project.

Supporters of the artists' campaign will be asked to sign a petition which will be sent to the Culture Secretary, Jeremy Hunt. It points out that it has taken 50 years to create a vibrant arts culture in Britain that is the envy of the world and appeals to the government not to slash arts funding and risk destroying this long-term achievement and the social and economic benefits it brings to all.

The artists acknowledge that reasonable cuts and efficiencies are necessary but they fear that the 25% cuts being proposed will destroy much of what has been achieved and will have a particularly damaging impact on national and regional museums and their collections.

The campaign is being organised by the London branch of a national consortium of over 2,000 arts organisations and artists dedicated to working together and finding new ways to support the arts in the UK.

The costs of David Shrigley's animation have been covered with a grant from the Paul Hamlyn Foundation.

Robert Dufton, Paul Hamlyn Foundation Director, said: "We are pleased to support this campaign and hope that its message is taken on board. As independent funder of the arts we are aware of the effect that cuts will have on many of the organisations we support. We stand to lose a great deal as a society if arts organisations are forced to stop the very valuable work they do."

gedramatiseerde documentaire over pirandello

gedramatiseerde Britse documentaire over Luigi Pirandello - deel 1
hier is deel 2 en hier deel 3 en deel 4 en deel 5 en deel 6 en deel 7

vrijdag 10 september 2010

robbert ritmeester
















‘s Ochtends, vier stappen naar het raam (1)
Luigi Pirandello Zes personages op zoek naar een personage (1921)

donderdag 9 september 2010

zes personages op zoek naar een auteur (1921) van luigi pirandello (1867-1936)

Bij Pirandello weet men nooit of men iets belangrijks te pakken heeft of niet

De toneelstukken van de Italiaanse auteur Luigi Pirandello worden nog zelden uit de kast gehaald, en zijn verhalen 'lopen voor geen meter', laat de uitgever weten. […] Zes personages op zoek naar een auteur, een stuk dat bij de eerste opvoering in 1921 nog 'het grootste toneelschandaal van Europa' genoemd werd. Kwam het misschien door zijn ziekelijk jaloerse vrouw dat Pirandello zo gefascineerd werd door waan en werkelijkheid?

BUFFONE! HANSWORST! riep het publiek in het Teatro Valle in Rome toen Luigi Pirandello op het toneel verscheen na de première van zijn Zes personages op zoek naar een auteur. De geschrokken schrijver wachtte nog een half uur voor hij met zijn dochter Lietta naar buiten durfde, maar daar waren nog altijd zo'n zevenhonderd vechtende, scheldende en juichende personages op zoek naar de auteur.

Lietta viel flauw in het gedrang en moest in een taxi worden gedragen, die door een kolonel in uniform van de Corso Vittoria was gehaald. Door de opdringende menigte kon de auto alleen maar stapvoets rijden en zo werd de auteur naar huis gebracht. De volgende dag kon hij in de krant lezen dat hij, op die avond van de 10de mei 1921, de aanstichter was geweest van 'het grootste toneelschandaal van Europa'.

Hoe had hij dat voor elkaar gekregen? Het Italiaanse publiek was in 1921 gewend aan toneel dat de werkelijkheid imiteerde: het verisme. Dat toneel was sinds het eind van de negentiende eeuw in heel Europa gangbaar. In Duitsland brak Bertolt Brecht met de conventies van het realisme en in Italië was het de als verist begonnen Luigi Pirandello die in Zes personages aan de haal ging met 'de werkelijkheid' in het theater.

Hij toont het toneel zoals het er overdag uitziet tijdens een repetitie. Een paar acteurs werken aan Ieder zijn rol van Pirandello, wat ze een rotstuk vinden. 'Wat wilt u dat ik er aan doe', zegt de regisseur, 'als er geen enkel goed blijspel meer uit Frankrijk komt en we ons er mee tevreden moeten stellen om stukken van Pirandello op te voeren waar niemand een woord van begrijpt en die zo in elkaar zitten dat de acteurs, de critici en het publiek ze niet willen.'

Juist als de regisseur zijn eerste aanwijzingen geeft dient het 'echte leven' zich aan. Vanuit de zaal komt een in rouwkleding gestoken gezin op het toneel: een vader, moeder en vier kinderen. Zij stellen zich voor als zes personages die door hun auteur in de steek zijn gelaten en toch willen dat hun drama vorm krijgt: 'Wij kunnen uw nieuwe stuk zijn.' De regisseur voelt daar wel voor, ondanks verzet van zijn acteurs, en zo ontrolt zich een spel van schijn en werkelijkheid. Daarin voltrekt zich op het toneel wat in de melodramatische 'werkelijkheid' van de zes personages nog niet gebeurd was: het zoontje pleegt zelfmoord. De acteurs denken dat het 'spel' is, maar de anderen weten dat het 'echt' is (ze dragen immers rouwkleren!) en gaan er jammerend vandoor.

De regisseur laat het licht doven, maar dan duiken in het licht van een enkele schijnwerper 'de overlevenden' weer op en de regisseur loopt geschrokken de zaal in. Een van de kinderen loopt ook de zaal in, kijkt naar de anderen en gaat dan met een waanzinnige gillach naar de foyer. Het echte publiek wordt zo ook nog in het spel betrokken, alsof het eigenlijk een fictief publiek is. Dat voelde zich dubbel genomen en liet het er niet bij zitten.

Maar toen Zes personages in september 1921 in Milaan opnieuw werd uitgebracht was men gewaarschuwd en die voorstelling werd een groot succes. Pirandello's wereldroem begon met de eerste buitenlandse voorstelling van Zes personages in 1923 in Parijs, in een regie van de Franse toneelvernieuwer Georges Pitoëff. Die liet de personages niet door de theaterportier op het toneel brengen maar in een lift neerdalen op het toneel 'omdat ze uit de lucht komen vallen'. Daar was Pirandello het niet mee eens. Maar Pitoëff stond er op, anders ging de voorstelling niet door. De auteur legde zich daar mokkend bij neer, maar toen hij deze opkomst van zijn personages had gezien gaf hij zich gewonnen: voortaan moest het zo!

Het leven van Pirandello wordt vaak aangevoerd ter verklaring van de Zes personages, waarmee hij een uitdrukkingsvorm vond die hij niet meer zou loslaten.

Dat leven begon in 1867 op Sicilië in een villa met de naam Il Caos. Zijn vader stond aan het hoofd van een zwavelmijn en dat stelde Luigi in staat om in Rome zijn literaire roeping te volgen. Op zijn 22ste verscheen zijn eerste gedichtenbundel, twee jaar later kwam zijn eerste roman uit en weer een jaar later zijn eerste verhalenbundel. Dat jaar, 1894, trouwde hij met een dochter van zijn vaders compagnon.

In 1903 stortte de zwavelmijn van zijn vader en schoonvader in. De familie was geruïneerd, zijn vrouw werd door de schok geestesziek en Luigi ging les geven. Hij begon voor het eerst ook geld te vragen voor zijn literaire werk en werd medewerker van het dagblad Corriere della Sera, wat hij tot zijn dood zou blijven.

Het schrijven werd hem bemoeilijkt door zijn vrouw, die aan een ziekelijke jaloezie leed en soms op de deur van zijn werkkamer timmerde, omdat ze dacht dat hij daar met een andere vrouw in de weer was. In 1919 werd ze opgenomen in een gesticht. Kwam Pirandello, zoals wel wordt aangenomen, tot de thematiek van zijn rijpere werk door het leven dat hij tussen 1903 en 1919 had geleid met een vrouw die haar waan voor zijn werkelijkheid hield?

In 1903 begon hij aan de roman Wijlen Mattia Pascal, die in 1905 verscheen en waarin dat thema al volop aanwezig is: men bestaat alleen echt in de ogen van anderen: 'Er is iemand die mijn leven leeft. Ik weet er niets van.' (Dagboek). Er is geen vaststaand ik, je bent altijd een ander dan je denkt te zijn, je bent Iemand, niemand en honderdduizend, naar de titel van zijn laatste roman (1924). Dat werd het thema van zijn leven en van de toneelstukken waarmee hij beroemd werd.

Het Romeinse publiek dat zich in 1921 door Zes Personages zo bedrogen voelde, werd qua theater beter bediend door Mussolini, die in dat jaar de Partito Nazionale Fascista stichtte. Maar ook Pirandello was niet ongevoelig voor dat soort theater en in 1924 werd hij lid van de partij: 'Het fascisme schept voor zichzelf en voor degenen die er niet een kunnen scheppen een nieuwe werkelijkheid.'

Mussolini beloonde Pirandello in 1925 met een subsidie voor het door hem opgerichte Teatro d'Arte di Roma. Pirandello werd een lastige partijgenoot, die zich soms tegen de partij keerde en Mussolini een vulgaire vent vond. Toen ze eens over de liefde spraken zei Il Duce: 'Als je een vrouw wilt hebben, maak je er niet zo'n toestand van, je gooit haar achterover op de divan.' Daar walgde hij van, maar toen hij in 1934 de Nobelprijs kreeg, gaf hij de gouden medaille van zijn prijs aan de partij als zijn bijdrage aan de oorlog tegen Abessinië, die hij, in aanwezigheid van De Leider, roemde als 'een schouwspel van waarachtige en grote schoonheid'.

In 1936 stierf hij, nadat hij tijdig maatregelen had genomen tegen een fascistische staatsbegrafenis. Naakt in een laken gewikkeld wilde hij naar het kerkhof worden gebracht, op een boerenwagen, door niemand begeleid. De wagen, het paard en de koetsier, meer niet: Il carro, il cavallo, il cocchiere e basta.

'Het zal wel tot Pirandello's noodlot behoren', schreef de toneelcriticus H.A. Gomperts in 1953, 'dat men nooit zeker is of men met zijn werk nu iets werkelijk belangrijks te pakken heeft of niet. Als men zijn diepzinnigheid nader wil bekijken, spat zij als een zeepbel uiteen; wil men hem afdoen als een lege, cerebrale virtuoos, dan ontpopt hij zich plotseling als een van de menselijkste en substantieelste toneelschrijvers van onze eeuw.

'Zijn fanatiek uitgevoerde spiegelgevecht tussen schijn en wezen keert zich tegen hem zelf en de vraag van Pilatus die door zijn stukken klinkt krijgt een echo in de kritiek op zijn figuur: Wat is de waarheid? Is of schijnt Pirandello een groot schrijver? Is of schijnt hij een jongleur met filosofische gemeenplaatsen? Is hij bezig te eclipseren of te herrijzen? Misschien is het wel zo, dat Pirandello voor een reeks eclipsen en renaissances geschapen is.'

Hij wordt nu nauwelijks meer gespeeld. Maar in de jaren vijftig was hij aan de orde, net als die andere grote toneelvernieuwer uit de jaren twintig. Brecht was communist, Pirandello was fascist en allebei ontdeden ze hun personages vaak van hun individualiteit, zoals ook gebruikelijk was in de politieke bewegingen waardoor ze zich aangesproken voelden. Ze brachten daarmee iets teweeg in het theater. De even scherpzinnige als elegante toneelcriticus Alfred Polgar formuleerde dat in 1926 naar aanleiding van een Pirandello-voorstelling zo: 'Op het toneel zien we hoe men speelt dat men niet speelt wat men speelt.'

Die stijl van acteren - Brecht noemde dat 'vervreemding' - is in Nederland nu zowat de gangbare geworden dankzij Maatschappij Discordia. Dit invloedrijke gezelschap heeft wel eens overwogen om Zes personages te spelen, maar heeft daar toen toch van afgezien. Dat snap je meteen als je een zin leest als die van de Eerste Actrice in de Personages: 'O, wie had er ooit geloofd dat ik mij voor zulke scherts zou moeten lenen'. Dat zég je niet meer, dat spéél je. […]

'In al deze stukken', schreef Alfred Polgar, 'tussen fictie en verité geniaal in elkaar gezwaluwstaart, zit een geketende kracht, die helaas nooit helemaal los komt, namelijk: humor.'

Voor die humor moet je in de verhalen van Pirandello zijn, daarin is hij op zijn best. Misschien wel omdat hij daarin heel dicht bij huis bleef, de villa Il Caos. […] Twaalf bundels zijn er verschenen en vier staan er nog op stapel volgens uitgever George Coppens, die monter laat weten: 'Het loopt voor geen meter.' Waarom gaat hij er dan toch mee door? 'Het is', zegt Coppens, 'met Pirandello als met Charlie Parker en John Coltrane: na twee noten weet je wie er speelt. Als je Pirandello's twaalf minste verhalen bundelt en er een Nederlandse schrijversnaam boven zet, zou je meteen een van de beste boeken hebben uit de Nederlandse literatuur. Zo goed is hij. Zijn werk is ook zo humoristisch, je schiet er steeds bij in de lach.'

In De vlieg, het titelverhaal uit de gelijknamige bundel, hollen twee broers uit het binnenland van Sicilië naar een dokter om hulp te halen voor een stervende neef. Maar dokter heeft echtelijk problemen en het is een chaos in zijn huis:

- Als een dolle hond ontving hij die twee boeren.
'Wat willen jullie?'
Saro Tortorici deed het woord, hijgend nog, met de pet in de hand.
'Meneer de dokter, er is een stakker, onze neef die op sterven ligt. . .'
'Hij boft maar, ga de feestklokken luiden.'

MARTIN SCHOUTEN 3 april 1998 De Volkskrant

leesclub op rood|noot

De eerste Leesclub vindt plaats op woensdag 15 september.
18u30 soep met brood
20u00 lezen

te lezen stuk(ken) wordt kort vantevoren bekend gemaakt

vrijwillige bijdrage (voor drank e.d.) wordt op prijs gesteld

stadserf RoodNoot Oude Vleutenseweg 33 Utrecht Leidsche Rijn

maandag 6 september 2010

hoofdstuk 1 (grondrechten) artikel 7

1. Niemand heeft voorafgaand verlof nodig om door de drukpers gedachten of gevoelens te openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.
2. De wet stelt regels omtrent radio en televisie. Er is geen voorafgaand toezicht op de inhoud van een radio- of televisieuitzending.
3. Voor het openbaren van gedachten of gevoelens door andere dan in de voorgaande leden genoemde middelen heeft niemand voorafgaand verlof nodig wegens de inhoud daarvan, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. De wet kan het geven van vertoningen toegankelijk voor personen jonger dan zestien jaar regelen ter bescherming van de goede zeden.
4. De voorgaande leden zijn niet van toepassing op het maken van handelsreclame.

vrijdag 3 september 2010

joan nederlof - staat van het theater













De staat van het theater is door Joan Nederlof opgemaakt tijdens de opening van het Theaterfestival (Nederland). Zie hier de uitgesproken tekst.

woensdag 1 september 2010

bejamin verdonck - state of the union

De Vlaamse theatermaker Benjamin Verdonck maakt op uitnodiging van Het Theaterfestival (Vlaanderen) de staat op van het theater. Luister hier naar zijn rede.