vrijdag 28 januari 2011

arthur schnitzler - reigen [fragment]

SOLDAT kommt pfeifend, will nach Hause.
DIRNE. Komm, mein schöner Engel.
SOLDAT wendet sich um und geht wieder weiter.
DIRNE. Willst du nicht mit mir kommen?
SOLDAT. Ah, ich bin der schöne Engel?
DIRNE. Freilich, wer denn? Geh, komm zu mir. Ich wohn gleich in der Näh.
SOLDAT. Ich hab keine Zeit. Ich muß in die Kasern!
DIRNE. In die Kasern kommst immer noch zurecht. Bei mir is besser.
SOLDAT ihr nahe. Das ist schon möglich.
DIRNE. Pst. Jeden Moment kann ein Wachmann kommen.
SOLDAT. Lächerlich! Wachmann! Ich hab auch mein Seiteng wehr!
DIRNE. Geh, komm mit.
SOLDAT. Laß mich in Ruh, Geld hab ich eh keins.
DIRNE. Ich brauch kein Geld.

klik hier voor oorspronkelijke Duiste versie

donderdag 27 januari 2011

arthur schnitzler (1862-1931)

judith herzberg (1934)

judith herzberg - crankybox

Een huis waar net de stukadoors uit zijn
Vorig jaar [2001] vierde Judith Herzberg haar 65e verjaardag. Op 14 februari gaat de filmbewerking van Rijgdraad in première, onder de titel Qui vive. Een geschikt moment om het uitdijende oeuvre van schrijfster en dichteres Herzberg opnieuw te beschouwen.

Judith Herzberg was reeds een gevestigde dichteres, toen zij het toneel ontdekte (of moeten we zeggen: erdoor ontdekt werd?). In haar gedichten trok de conversatietoon de aandacht, het overheersen van het concrete, en de indruk die ze wekten citaten te zijn, stemmen die Herzberg opriep en die schijnbaar louter door het feit dat ze zwart op wit stonden een zeker commentaar in zich droegen, veelal ironisch, altijd genereus, van de kant van de auteur - en dus tevens van de lezer. Dit profiel bracht het Instituut voor Theateronderzoek in Amsterdam in de jaren zeventig ertoe Herzberg uit te nodigen in zijn 'laboratorium', waar schrijvers teksten konden ontwikkelen en direct toetsen met acteurs en een regisseur. Onder deze ideale omstandigheden kwam haar debuut voor de bühne tot stand, De deur stond open (1972). Een welsprekende titel voor een komedie die als vestibule een heel gebouw van toneelstukken, scenario's en libretto's aankondigde.

lees verder artikel uit TM februari 2002

judith herzberg - crankybox

Judith Herzberg has created an extensive body of work during the more than thirty years that she has been active. She has written poems, essays, plays, film scripts and television dramas, and has many translations and adaptations to her name.

Judith Herzberg made her debut as a poet at the beginning of the sixties. During the seventies she began to write for the stage, stimulated by the Institute for Theater Research of Nederland.

“In my memory sticks a horrible story, of which I would be ashamed if it turned out not to have happened, because it would then mean that I imagined it.” With these words Judith Herzberg begins an autobiographical story, which appeared in 1992 and deals with something that happened when she was ten years old.

arthur schnitzler - reigen

[…] Reigen (Reidans, 1903; geschreven 1896-97), het klassieke toneelstuk over seksualiteit. Het stuk hoort, als de andere kant van één medaille, bij het vlak daarvoor geschreven Liebelei, een ironische titel (“Schatje”) dat de lading niet dekt. Want de vrouwelijke hoofdpersoon is nu juist geen snolletje, maar een eerlijk, naïef-verliefd meisje dat de dupe wordt van de machinaties van de cynische Fritz.
In Reigen hebben twaalf Weners in twaalf episoden vluchtige seks met elkaar: deerntje met soldaat, soldaat met dienstmeisje, dienstmeisje met jongeheer enzovoorts – tot de graaf het weer doet met het derntje). Alle sociale groepen zijn in elkaar verknoopt, als in een soort seksuele rattenkoning. Dit beeld van Weners als oversekste hedonisten viel natuurlijk evenmin goed. Het preutse burgerdom stoorde zich eraan dat deze werkelijkheid überhaupt genoemd werd – dat Schnitzler er impliciet weinig waardering voor opbrengt was een subtiliteit die hun waarschijnlijk ontsnapte. De eerste opvoeringen, in 1920 in Berlijn, zorgden voor tumult en rechtszaken. […]


aan te raden boek: de eeuw van schnitzler

Burgers in de Victoriaanse Tijd

Preutsheid en benepenheid
De negentiende eeuw was de eeuw van de opkomst van de industrialisatie. De steden werden centra van industrie en groeiden snel. De burgers en de gewone man kregen het beter en verwierven steeds meer macht. Deze geschiedenis werd door de Amerikaanse geschiedkundige Peter Gay beschreven in "De eeuw van Schnitzler". De talloze liefhebbers van Geert Mak zullen "De eeuw van Schnitzler" waarderen, omdat Peter Gay in een enigszins vergelijkbare stijl schrijft.

arthur schnitzler - reigen

Arthur Schnitzler was born on the 15 of May 1862 as the son of a Jewish medical Doctor. He spent five years studying medicine at the Vienna University and became an admirer of Sigmund Freud. Later Schnitzler and Freud became closer friends and shared many similar ideologies. After his studies at the University he joined the army for one year and received his doctorate at the same time. In 1885 Sigmund Freud and Schnitzler shared many ideas and interests, which examined the theories of unconsciousness and sub-consciousness. At the age of 31 Schnitzler decided to focus on his writing and his critical views of the K&K monarchy (Kaiserlich und Koeniglich). From the year 1890 onwards, Schnitzler and Hugo von Hofmannsthal belonged to an elite artistic group called the "Wiener Modern". In this establishment he was one of the most vehement critics of the K&K monarchy of Austria and Hungary. Only three years later Schnitzler decided to open his own private practice to be able to focus more on his writing. His novel "Leutnant Gustl" which became publicized in 1900 was the first to use an inner monologue as a new form of expression. His novel, which was an insult to the Austrian Army, made him loose the honours he had received when being in the army. He first started to write novels such as the Reigen, but Schnitzler also developed a certain passion for writing fiction, which later became the dominant style in his life. When his daughter committed suicide in the year of 1930, many people said that Schnitzler never really recovered from this tragedy and that his loss made his life seems pointless. Arthur Schnitzler died eventually one year later on the 21st of October in 1931 in Vienna. Later the Nazis in Germany and Austria banned his plays and novels, as they did with many Jewish writers.

woensdag 26 januari 2011

documentaire over johan simons


















Documentaire van Ireen van Ditshuysen over theatermaker/regisseur Johan Simons.
Te bekijken op 'uitzending gemist'.
Uitgezonden op dinsdag 25 januari 2011 (Humanistische Omroep)
Ga dat zien!

zaterdag 22 januari 2011

reigen - arthur schnitzler - dood paard

stadserf Rood|Noot 4 t/m 8 maart 2011














een voorstelling van Scarlet Tummers, Peter Kolpa & Merel Severs
meer informatie volgt

zaterdag 15 januari 2011

rainald goetz - artikel

“Weg met dat versteende gezwets, met alle trip- en drinkersboeken, weg met die labiele gifgezangen! Ik kan geen buitensporig buitenissig woord meer horen.” Deze woorden van de enthousiaste bierdrinker Rainald Goetz (38) zijn wellicht bedoeld als zelfkritiek, want in zijn van haat en wanhoop vervulde boeken komen eigenlijk alleen maar verslaafden, psychoten en andere verknipte lieden voor.

Het gesticht als metafoor voor de Duitse cultuur - dat beeld komt bij Goetz steeds terug en het berust op eigen ervaringen. Goetz, die al op jeugdige leeftijd in de vakken geschiedenis en geneeskunde promoveerde, werkte een jaar lang als assistent-arts in de psychiatrische kliniek van de Münchense universiteit. Zijn debuutroman Irre (Waanzinnig) uit 1983 is het gedetailleerde verslag van de hel die Goetz' alter ego, de jongeman Raspe, vernoemd naar RAF-lid Jan-Carl Raspe, in deze modelkliniek aantreft. In vliegende vaart doen de artsen er hun dagelijkse ronde door de ziekenzalen, niet omdat zij het zo vreselijk druk hebben, maar omdat ze in wezen niets met gekken te maken willen hebben. De verpleegkundigen mogen het vuile werk opknappen, bijvoorbeeld wanneer een van de patiënten, in een vergeefse poging de aandacht van de dokters te trekken, weer eens stront op de muren heeft gesmeerd. Wanhopig zoekt Raspe naar een dokter die hem tot voorbeeld kan dienen. De beste psychiater is misschien nog wel de cynicus die de studenten in de collegezaal shockeert met botte opmerkingen over de hoofden van zijn patiënten heen. Zo maakt hij niet alleen deze zieken, maar ook zichzelf tot demonstratieobject, want met zijn botheid wil hij bewijzen dat de psychiatrische praktijk de artsen tot monsters deformeert.

lees hier gehele NRC-artikel

rainald goetz leest en bloedt

Link: Rainald Goetz ritzt sich die Stirn auf


In der Geschichte des Bachmannpreises gab es einige Skandale und Skandälchen, der bekannteste Auftritt dürfte aber der von Rainald Goetz gewesen sein.

rainald goetz (1954)

Rainald Goetz in 2010 tijdens een presentatie van uitgeverij Suhrkamp

rainald goetz (1954) in gesprek met harald schmidt

Rainald Goetz in gesprek met Harald Schmidt op 10 april 2008
Lees ook het interview op Zeit-Online

vrijdag 14 januari 2011

rainald goetz (1954) - oorlog (1986)

Geweldadige omwenteling is het belangrijkste thema in de trilogie Oorlog van Rainald Goetz.
In het eerste deel Heilige Oorlog toont hij ons de geschiedenis waarin het geweld noodzakelijk blijkt als voorwaarde voor maatschappelijke verschuivingen.
In Veldslagen is geweldadigheid een zuiveringsritueel dat noodzakelijk is om de gezinsstructuur in stand te houden.
In Koliek tenslotte is het geweld tegen de mens zelf gericht, de oorlog in het hoofd van een man. Met behulp van het gewelddadige denken wordt het bestaan tot in zijn essentie ontleed.

Goetz hanteert zijn eigen dramatische wetten en schrijft zijn teksten als partituren. Men moet de teksten van Goetz eigenlijk een kwartslag draaien. Zodoende krijgt men zicht op de grafieksgewijze uitslag van de regellengtes. In Heilige Oorlog lijkt dit zo verkregen 'beeld' op de registratie van het geluidsvermogen op geluidsapparatuur. In Veldslagen en Koliek op de registratie van de menselijke hartslag.
Goetz zegt in zijn roman Hirn: 'Eenmaal geschreven zijn woorden tyranniek, hermetisch, afwijzend, dogmatisch en dat is hun kracht.'

Om te beginnen moet WAT vanzelfsprekend is opnieuw worden verklaard. Het enige bruikbare model voor tekstontleding DAT de ontoereikendheid van de taal bij de analyse betrekt, is het model DAT ontstaat wanneer men de taal reduceert tot de elementaire begrippen DIE zijn neergelegd in de voornaamwoorden. In de zelfstandige, aanwijzende, bepaalde en onbepaalde voornaamwoorden wordt immers de vraag naar de zin, het belang en de betekenis van het bestaan het meest wezenlijk uitgedrukt. Zover DAT in taal mogelijk is.
ALLES (zelfstandig voornaamwoord) is de definitie van de totale materiële en metafysche existentie.
WAT, WIE (vragende voornaamwoorden) staat voor de vraag naar de zin, betekenis en belang van Alles.
DAT, DIT, DIE, DEZE (aanwijzende voornaamwoorden) definiëert de poging om Alles van een zin, belang en betekenis te voorzien.
IETS (onbepaald voornaamwoord) staat voor de behoefte aan een zinvol, belangrijk en betekenisvol Alles.
NIETS (onbepaald voornaamwoord) is de definitie van een wezenlijk zinloze, belangeloze en betekenisloze existentie.
Wanneer DEZE voornaamwoorden bij het lezen van een tekst enkel en alleen op elkaar worden betrokken wordt DIE tekst onderhevig aan een cyclothymisch zuiveringsproces DAT de structuur van de tekst zichtbaar maakt, zin en onzin van elkaar scheidt en de tekst afpelt en weer terug leidt naar zijn essentiële begrippen: de naamwoorden.
Wanneer men NIETS evenals ALLES niet als onbepaald maar als zelfstandig naamwoord duidt, heeft men de paradox van het bestaan in zijn samengestelde delen onder woorden gebracht. Voor zover DAT in taal mogelijk is.

Oorlog op toneel: de werkelijkheid in strijd met zijn verbeelding. Oorlog om de oorlog om de schoonheid van de gruwel van de waarheid in het zicht van de dood.

tekst Theu Boermans in de uitgave van Oorlog vertaling Tom Kleijn en Rezy Schumacher (Amsterdam 1992)

rainald goetz (1954)

Rainald Goetz studierte Geschichte, Theaterwissenschaft und Medizin in München und Paris. In seinen Schriften erwähnt Goetz zudem ein abgebrochenes Studium der Soziologie in Berlin. Die Studiengänge Geschichte und Medizin schloss er jeweils mit einer Promotion ab: Zunächst, nach einem Aufenthalt an der Sorbonne im Herbst 1977, den Studiengang Geschichte mit einer althistorischen Dissertation über Freunde und Feinde des Kaisers Domitian, die durch den Althistoriker Hermann Bengtson (1909–1989) angeregt und betreut wurde.
In seinen Schriften nimmt Goetz immer wieder in abwertender Form auf die Alte Geschichte Bezug, die Entstehung seiner Dissertation schildert er in seinem Roman Kontrolliert, auch eine mögliche Karriere durch eine Assistentenstelle bei den Althistorikern erwähnt Goetz in seinen Schriften. Ende 1982 folgte die Promotion zum Dr. med. mit einer Arbeit über ein Thema der Jugendpsychiatrie. Neben der ersten Dissertation, die trotz des „trockenen“ und vor allem epigraphisch bearbeiteten Themas bereits literarische Ambitionen erkennen lässt, zeichnet sich auch die medizinische Doktorarbeit durch eine kaum verkennbare literarische Stilisierung aus. Zu nennen sind neben der provokativen „Danksagung“ („Dankanbruderundsoweiter“) auch Versatzstücke innerhalb des Textes. Wo von abweichendem Verhalten von Kindern die Rede ist, kommentiert Goetz: „Punk Anarchie Okay.“

1976 begann er, für die Süddeutsche Zeitung zu schreiben. Zunächst verfasste er Rezensionen von Kinder- und Jugendbüchern. 1977 erschien dann eine dreiteilige Artikelserie mit dem Titel Aus dem Tagebuch eines Medizinstudenten. 1978 folgte die erste Veröffentlichung im Kursbuch, in der Goetz unter dem Titel Der macht seinen Weg den bisherigen Verlauf seines Studiums und seine soziale Isolation schilderte.
Berühmt wurde Goetz 1983 durch einen aufsehenerregenden Auftritt beim Wettbewerb um den Ingeborg-Bachmann-Preis in Klagenfurt: Vor laufenden Fernsehkameras ritzte er sich während einer Lesung mit einer Rasierklinge die Stirn auf, ließ das Blut über seine Hände und sein Manuskript laufen und beendete die Lesung schließlich blutüberströmt. Jedoch gewann er bald auch auf „seriöse“ Weise durch seine Romane und Theaterstücke unter Kritikern Anerkennung. Außerdem schrieb er für die Musikzeitschrift Spex – diverse Einzelbeiträge wurden zu Bänden zusammengefasst (Hirn, Kronos, Celebration) – und den Merkur, auf die Goetz in seiner Erzählung Rave abwertend Bezug nimmt. 1998 wurde er eingeladen, die Frankfurter Poetik-Vorlesungen zu halten. Im selben Jahr schrieb Rainald Goetz in Berlin ein Netztagebuch unter dem Titel Abfall für alle, in dem er seine Tages- (und Nacht-)eindrücke aktuell auf einer Webseite veröffentlichte. Ein zentrales Thema war damals die Soziologie von Niklas Luhmann. Das Netztagebuch erschien ein Jahr später in Buchform. Um 1999 beteiligte er sich an dem Internet-Literaturprojekt Pool.
Zu den Themen, die Goetz literarisch verarbeitet hat, zählen der Deutsche Herbst (Kontrolliert), seine eigenen Erfahrungen bei der Arbeit in der Psychiatrie (Irre) und die Techno-Bewegung in Deutschland (unter anderem veröffentlichte er einen Text über Sven Väth, den Roman Rave und zusammen mit Westbam das Buch Mix, Cuts & Scratches). Durch nahezu alle Schriften zieht sich eine typische Tendenz: Die Wahrnehmung des Erzählers ist meist die eines Solitärs und Einzelgängers, dessen Alltag von geistiger Arbeit geprägt ist und dessen Eintreten in die jeweiligen Musikszenen (Punk in Irre, Techno in Rave) als wichtige Ergänzung zur sonstigen Lebensorganisation wahrgenommen wird.
Aus dem Jahr 2001 stammt sein Buch Jahrzehnt der schönen Frauen. Im selben Jahr wurde auch das von Goetz in Dekonspiratione beschriebene Fernsehformat „nothing special“ im ZDF-nachtstudio mit Volker Panzer, Moritz von Uslar und Goetz selbst realisiert. Ausgestrahlt wurden 3 Folgen unter dem Namen „Fernsehen“, Gäste waren Alexa Hennig von Lange, Barbara Sichtermann und Klaudia Brunst. Die zweite Folge wurde einen Tag nach dem 11. September gedreht und gesendet.
Von Februar 2007 bis Juni 2008 schrieb Goetz einen Blog mit dem Titel Klage auf den Internetseiten der Illustrierten Vanity Fair. Es erschien daraufhin wie schon Abfall für alle in Buchform.
Die meisten seiner Werke sind im Suhrkamp Verlag erschienen. Anlässlich von Goetz’ 50. Geburtstag fand im Literaturhaus Frankfurt das Erste internationale Rainald-Goetz-Symposium statt (veranstaltet von der Marburger Philipps-Universität, dem Literaturhaus und dem Suhrkamp-Verlag).
2009 erschien sein Buch Loslabern.

zaterdag 1 januari 2011

voorwoord van strindberg bij droomspel

De schrijver heeft, in aansluiting bij zijn vorige droomspel Naar Damaskus, getracht de onsamenhangende maar schijnbare logische vorm van de droom weer te geven. Alles kan gebeuren, alles is mogelijk en waarschijnlijk. Tijd en ruimte bestaan niet; onbelangrijke details, flarden van werkelijkheid zijn niet anders dan aanleiding voor de verbeelding om op voort te borduren en nieuwe grondpatronen te spinnen: een mengelmoes van herinneringen, ervaringen, losse verzinsels, ongerijmdheden en improvisaties.
De personen splitsen zich, verdubbelen zich, verwisselen van funktie, vervluchtigen, verdichten zich, vervloeien, hernemen zich. Maar één bewustzijn staat boven alles: dat van de dromer; daarvoor bestaan geen geheimen, geen inkonsekwenties, geen scrupules, geen wetten.
De dromer veroordeelt niet, noch spreekt vrij, hij geeft aleen weer. En zoals de droom meestal triest is en minder vaak vrolijk, zo vaart een toon van weemoed en medelijden met al het levende door de zigzag verlopende voorstelling. De slaap, de bevrijder, opereert dikwijls pijnlijk, maar als de gekweldheid op haar hoogst is, komt het ontwaken, dat ons met de werkelijkheid verzoent, en hoe teleurstellend deze ook mag zijn, toch is zij op dit ogenblik een verademing vergeleken met de kwellende droom.

uit: August Strindberg Droomspel. Schuldeisers. Met vuur spelen vertaling Sybren Polet (De Bezige Bij, Amsterdam 1965)

ingmar bergman en august strindberg

Midden in zijn puberjaren wordt Bergman door zijn moeder meegenomen naar een voorstelling van 'Droomspel' van August Strindberg. Het zogenaamd onspeelbare stuk dat hij later minstens drie keer zal regisseren. En dat het slotakkoord vormt van Fanny en Alexander. Nadat Alexanders vader aan het begin van de film op het toneel gestorven is tijdens het spelen van de geest van Hamlets vader, besluit zijn moeder aan het einde van het verhaal de ascetische wereld van haar tweede echtgenoot (een tirannieke predikant) achter zich laten. Ze is zwanger en kiest voor de kunst. 'Droomspel' zal de eerste voorstelling van het door haar overgenomen theatergezelschap zijn.
Direct na Fanny en Alexander regisseerde Bergman Na de repetitie (1984). Weer voert hij een van zijn alter ego's op, in dit geval theaterregisseur Henrik Vogler die zich voor de vijfde keer aan de enscenering van datzelfde 'Droomspel' wil wagen. Ingedommeld op het lege toneel 'ontmoet' hij zijn hoofdrolspeelster Anna weer, waarna een gesprek over het stuk volgt waarin kunst en het leven evenzeer door elkaar beginnen te lopen als in Bergmans leven zelf.
Het lege theater, waarin de regisseur uit zijn artistieke hemel is neergedaald, net zoals het hoofdpersonage uit 'Droomspel', wordt voor Bergman ook een biechtstoel. Vogler confronteert zichzelf met de vraag hoe eerlijk het eigenlijk is om voortdurend beroepsmatig en persoonlijk anderen te manipuleren, waarin we natuurlijk ook een verwijzing kunnen lezen naar Bergmans talloze verhoudingen met actrices als Harriet Andersson, Bibi Andersson en Liv Ullman waarin het persoonlijke en het professionele ook door elkaar liepen. Vogler stelt dat hij van anderen verwacht dat ze hun leven opofferen voor de kunst. Maar betekent dat dat hij daarmee ook een deel van zichzelf, van zijn eigen integriteit is kwijtgeraakt? Of heeft hij zichzelf juist níet genoeg op het spel gezet?
In zijn films vanaf Als in een donkere spiegel (1961) betoont Bergman zich een waardig erfgenaam van de Zweedse toneelschrijver Strindberg. Niet zozeer in diens vrouwenhaat en antifeminisme, al is dat ook Bergman verweten. Maar vooral in de overtuiging dat na het failliet van de religie de sleutel voor het doorgronden van levensvragen in de psychologie gevonden moest worden. Lees voor 'levensvragen' trouwens maar vooral: de strijd tussen de seksen. En in navolging van de grote naoorlogse theatermakers als Beckett, Pinter of Albee: het onvermogen om die strijd verbaal te beslechten.
God dood?
Na WOII ligt ook de taal als vehikel voor zingeving op de mesthoop.
Bergmans films zwijgen vaak. En schreeuwen in de stilte.


johan august strindberg

Johan August Strindberg werd op 20 januari 1849 in Stockholm geboren. Zijn vader was een scheepsmakelaar van aanzien, zijn moeder dienstbode. Toen Strindberg dertien was, stierf zijn moeder, die hij smartelijk zou missen. "Dit verlangen naar de moeder en dit gevoel van leegte vervolgden hem zijn hele leven," schreef hij in zijn autobiografie: De zoon van de dienstbode Hij studeerde aan de Universiteit van Uppsala, probeerde acteur te worden, werd journalist en later bibliothecaris. Vanaf het eind van de jaren zeventig leefde hij uitsluitend van zijn pen, in het toenmalige Zweden een uniek verschijnsel. In 1872 schreef hij zijn eerste stuk Meester Olaf een realistisch historiestuk, in navolging van lbsen. In 1892 begon Strindberg een bohèmeleven in Duitsland en Frankrijk. In Parijs raakte hij in een zware psychische crisis, door hemzelf steeds Infernocrisis (1894-1896) genoemd. Latere psychiatrische studies wezen uit dat in deze crisis van Strindberg een duidelijk psychopatisch element aanwezig was. Na deze crisis zag hij de noodzaak een nieuw begin te maken, wat zijn werken opdeelt in twee verschillende groepen. In zijn tweede periode geeft hij nog een gedichtenbundel uit en dramatiek en lyriek hangen nauw samen. De Infernocrisis bracht Strindberg tot een nieuw, ondogmatisch en onkerkelijk maar wel christelijk religieus geloof, waarin schuld en boete een grote rol spelen. Volgens Strindberg was het lijden een soort mystiek gebeuren en het leven een zuiveringstoestand die aan de mensen was opgelegd.
Strindberg was bijzonder gëïnteresseerd in psychologie, zijn Droomspel verscheen in 1901, niet lang na de Traumdeutung van Freud. In 1907 stichtte hij samen met August Falek het 'Intieme Theater' in Stockholm, waarvoor hij zijn 'Kamerspelen' schreef. Onweer, Het afgebrande huis, Spooksonate en De Pelikaan. Zijn laatste stuk is De grote straatweg (1909). De laatste drie jaar van zijn leven schreef hij politieke, sociologische en filosofische pamfletten, die grote opschudding veroorzaakten in de Zweedse pers. Hij stierf in zijn huis in Stockholm, dat nu een Strindberg-museum is.

august strindberg (1849-1912) - droomspel (1901)

bespreking (1922) van droomspel

‘De wereld, het leven en de menschen zijn slechts fantoom, schijn en droombeeld.’ Zoo spreekt, tegen het slot, de godendochter en zij doet niet anders dan stem geven aan Strindberg's innerlijke overtuiging. Want zoo geleek hem de eenige oplossing van het kwellende raadsel dat leven heet. Met de hoogere realiteit zou het weinig uitstaande hebben: het leven zooals wij het zien - een slechte copy van het oerbeeld, een misvormde wereld waarin de menschen ten eenenmale hun houding zijn kwijt geraakt.
Een werkelijkheid buiten deze wereld, zoover reikt Strindberg's mystiek. En toch...... vanwaar onze twijfel? Er ontbreekt iets, het is zeer essentieel, doch moeilijk uit te drukken. De dwang van de wanhoop jaagt Strindberg naar het metaphysische. Indien hij zich daarheen niet wendde, hij de verbetene, hij de troosteloos ontmoedigde, hij zou wellicht gedreven zijn tot waanzin. Hierin gewerd hem troost: dat zij niet is de hoogste realiteit, deze wereld zooals wij haar zien door onze gebrekkige oogen, zooals wij haar waarnemen met onze onvolkomen organen. Hij voelt er zich ongelukkig als een kind, bang en verdwaald in de duisternis en hij roept
[p. 108]
den Vader aan, den grooten Beschermer; met radelooze woorden smeekt hij: ‘erbarmen, erbarmen, verlos ons.’
Dit is het hoogst elan waartoe zijn persoonlijke smartgewaarwordingen en zijn gevoelens van deernis met het lijden der menschen hem voeren. Hooger kan hij niet. Zijn zekerheid spreidt over zijn leven hier op aarde zelfs niet het zachtste licht - de koppige wrevel blijft, de matelooze droefenis wil niet wijken. Hij behoort tot diegenen die het paradijs reeds hier op aarde zouden willen beleven. Hij is ongeduldig door gebrek aan geloof. Zijn religie is geen zuiver en grootsch vermoeden doch slechts een flauw en tegelijk krampachtig hopen dat somwijlen bijna een brutale uitdaging aan de goden gelijkt.

lees verder Onze Eeuw jaargang 22, 1922 (op DBNL)

august strindberg - droomspel

Certainly, the Nietzschean tough philosophy of The Dance of Death makes better drama than the Buddhist -Christian -Swedenborgian -Schopenhaurean resignation of A DREAM PLAY. The spirit of this play, one of Strindberg’s most original, is one of resignation and longing for release from life. It is a panoramic survey of the unahppy condition of humanity where, instead of the antinomies of good-evil, purity-filth, vice-virtue working on each other for vigorous combat, they become the stifling and despairing vision that cannot accept these inescapable conditions of existence. In this play, consciousness is tormented because flowers grow out of filth, that every positive quality is involved in its negative opposite: that love brings pain, that to try to do good, like the lawyer, means being disfigured by evil, that happiness for one person is another person's misery, and so on.

And this means that, while theatrically A DREAM PLAY often is often extremely imaginative and ingenious (in its changing sets, for instance, are as important as the characters and plot) finally, its repeated message that everything good is involved in everything evil, and its episodic illustration, scene by scene, of this basically uncomplicated message, is dramatically slack: somewhat like its progeny: much of German Expressionist drama. Strindberg's movement towards spiritual resignation, in his last year of lif,e often is moving and beautiful but, as in Act III, also, of THE GHOST SONATA Strindberg surrounds this resignation with dramatically unconvincing spiritual stage effects: the flowering chrysanthemum of A DREAM PLAY and the music and pictorial effects of THE GHOST SONATA - an attempt to locate the ineffable by visual and aural association.

However, A DREAM PLAY is a striking achievement. Though Strindberg’s themes are Romantic and backward-looking, his stage methods, in his last plays, are extraordinarily innovative. (This is not a paradox; many of the stunning new theatrical effects of Reinhardt, etc., were to illustrate quite reactionary, even medieval, themes). Theatrical and cinematic revolutions need not always be part of a progressive agenda. Think of D. W. Griffith's Birth of a Nation or Leni Riefenstahl’s Triumph of the Will.

In Strindberg's last works, anyhow, one finds this combination of backward looking philosophy, a philosophy in retreat from the world, with forward-looking theatrical effects.

august strindberg - droomspel

On April 17 1907 'A Dream Play' was performed for the first time. A note in his diary on the same day shows how he felt about the play: he calls it "my most beloved play, the child of my greatest pain". A Dream Play was written in the autumn of 1901, when Strindberg had recently married Harried Bosse. But the dream of marital happiness is momentarily crushed when Harriet leaves home "forever". Strindberg suffers alone for forty days, reaching the conclusion that life is an illusion that never fulfils our dreams. At the end of the year the play was finished.
A Dream Play was maybe the first drama to employ a dream-like reality as a genre-in-itself. Traditionally plays have incorporated scenes illustrating dreams or nightmares, but none have based an entire play around them. By doing this, Strindberg abandoned conventional perceptions of time and space. He had reduced his original theme, of the man waiting vainly at the theatre for his fiancee who never comes, to a sub plot; his chief character now was Indra's Daughter, the child of a god who is sent by her father to live among mortals. She meets and marries a poor man's lawyer, who spends his life vainly trying to right the wrongs of humanity; so she endures the agonies of human existence until, at last, she puts off mortal flesh and returns to her father.

strindberg over droomspel in zijn dagboek

"Am reading about the teachings of Indian religions. The whole world is but an illusion (= Humbug or relative meaninglessness). The divine Primary Force (Maham Atna, Tad, Aum, Brahma) let itself be seduced by Maya or the impulse of procreation. In this the Divine Primary Element sinned against itself. (Love is sin; that is why pangs of love are the greatest hell that exists.)
Thus the world exists only through sin, if it exists at all, for it is only a dream picture (hence my Dream Play is a picture of life), a phantom the destruction of which is the mission of the ascetic. But this mission conflicts with the instinct of love, and the sum of it all is a ceaseless wavering between sensuality and the pangs of remorse. This seems to me the answer to the riddle of life . . . All day I read Buddhism."