[…] Reigen (Reidans, 1903; geschreven 1896-97), het klassieke toneelstuk over seksualiteit. Het stuk hoort, als de andere kant van één medaille, bij het vlak daarvoor geschreven Liebelei, een ironische titel (“Schatje”) dat de lading niet dekt. Want de vrouwelijke hoofdpersoon is nu juist geen snolletje, maar een eerlijk, naïef-verliefd meisje dat de dupe wordt van de machinaties van de cynische Fritz.
In Reigen hebben twaalf Weners in twaalf episoden vluchtige seks met elkaar: deerntje met soldaat, soldaat met dienstmeisje, dienstmeisje met jongeheer enzovoorts – tot de graaf het weer doet met het derntje). Alle sociale groepen zijn in elkaar verknoopt, als in een soort seksuele rattenkoning. Dit beeld van Weners als oversekste hedonisten viel natuurlijk evenmin goed. Het preutse burgerdom stoorde zich eraan dat deze werkelijkheid überhaupt genoemd werd – dat Schnitzler er impliciet weinig waardering voor opbrengt was een subtiliteit die hun waarschijnlijk ontsnapte. De eerste opvoeringen, in 1920 in Berlijn, zorgden voor tumult en rechtszaken. […]