zaterdag 1 januari 2011

voorwoord van strindberg bij droomspel

De schrijver heeft, in aansluiting bij zijn vorige droomspel Naar Damaskus, getracht de onsamenhangende maar schijnbare logische vorm van de droom weer te geven. Alles kan gebeuren, alles is mogelijk en waarschijnlijk. Tijd en ruimte bestaan niet; onbelangrijke details, flarden van werkelijkheid zijn niet anders dan aanleiding voor de verbeelding om op voort te borduren en nieuwe grondpatronen te spinnen: een mengelmoes van herinneringen, ervaringen, losse verzinsels, ongerijmdheden en improvisaties.
De personen splitsen zich, verdubbelen zich, verwisselen van funktie, vervluchtigen, verdichten zich, vervloeien, hernemen zich. Maar één bewustzijn staat boven alles: dat van de dromer; daarvoor bestaan geen geheimen, geen inkonsekwenties, geen scrupules, geen wetten.
De dromer veroordeelt niet, noch spreekt vrij, hij geeft aleen weer. En zoals de droom meestal triest is en minder vaak vrolijk, zo vaart een toon van weemoed en medelijden met al het levende door de zigzag verlopende voorstelling. De slaap, de bevrijder, opereert dikwijls pijnlijk, maar als de gekweldheid op haar hoogst is, komt het ontwaken, dat ons met de werkelijkheid verzoent, en hoe teleurstellend deze ook mag zijn, toch is zij op dit ogenblik een verademing vergeleken met de kwellende droom.

uit: August Strindberg Droomspel. Schuldeisers. Met vuur spelen vertaling Sybren Polet (De Bezige Bij, Amsterdam 1965)