De personen splitsen zich, verdubbelen zich, verwisselen van funktie, vervluchtigen, verdichten zich, vervloeien, hernemen zich. Maar één bewustzijn staat boven alles: dat van de dromer; daarvoor bestaan geen geheimen, geen inkonsekwenties, geen scrupules, geen wetten.
De dromer veroordeelt niet, noch spreekt vrij, hij geeft aleen weer. En zoals de droom meestal triest is en minder vaak vrolijk, zo vaart een toon van weemoed en medelijden met al het levende door de zigzag verlopende voorstelling. De slaap, de bevrijder, opereert dikwijls pijnlijk, maar als de gekweldheid op haar hoogst is, komt het ontwaken, dat ons met de werkelijkheid verzoent, en hoe teleurstellend deze ook mag zijn, toch is zij op dit ogenblik een verademing vergeleken met de kwellende droom.
uit: August Strindberg Droomspel. Schuldeisers. Met vuur spelen vertaling Sybren Polet (De Bezige Bij, Amsterdam 1965)