maandag 4 april 2011
de koning sterft (1962) - eugène ionesco (1909-1994)
Een nieuwe dag breekt aan in het koninkrijk van Koning Bérenger de Eerste. Een machtig en groot koninkrijk geleid door een machtig vorst. Althans zo was het 500 jaar geleden, vorig jaar, gisteren, vijf minuten geleden. Nu is zijn koninkrijk in verval, de Koning is in verval. De Koning sterft. Alle tekenen wijzen er op. De symptomen zijn duidelijk, het staat in de sterren. De Koning sterft, en wel aan het einde van de voorstelling. Zijn koninkrijk sterft met hem mee. Iedereen weet het, maar niet iedereen accepteert het. Zeker de Koning niet. Hij bindt de strijd aan tegen de werkelijkheid, tegen het onvermijdelijke. Ionesco is een vertegenwoordiger van het absurdisme waartoe ook Beckett wordt gerekend. Hun avant-garde stukken zijn gebaseerd op een goddeloze wereld waarin het menselijk bestaan zin noch doel kent. De absurdist vindt het niet raar om de vraag naar de zin van het leven te stellen, maar verwerpt de onlogische reflex om deze vraag dagelijks te herhalen, terwijl de mens bij de eerste keer al concludeert de zin niet te kunnen kennen. In De Koning Sterft thematiseert Ionesco deze thematiek niet alleen op een existentieel, maar ook op een politiek niveau. De dood vormt hier niet alleen de onvermijdelijke nederlaag van elke mens, maar ook een symbool voor de illusie die iedere vorm van macht uiteindelijk telkens weer blijkt te zijn. De koning, die zijn leven lang over alles heeft beslist, vermag met zijn bevelen niets tegen de dood.