maandag 8 november 2010

over von kleist

Er zijn echte en valsche diamanten; en wie geen verstand van de zaak heeft, zal de echte niet zoo aanstonds van de valsche kunnen onderscheiden. Evenzoo is er echte en onechte poëzie; en het onderscheid tusschen beide valt ook niet aanstonds aan iedereen in het oog. Maar bij de diamanten heeft men in den koopprijs een waardemeter, die geen vergissing of dwaling toelaat en die elkeen dwingt om aan de echte boven de onechte de voorkeur te geven. Bij gemis van zulk een waardemeter ziet men in de poëzie somtijds het tegenovergestelde gebeuren. De koopers en eigenaars van valsche diamanten zijn er dan ook op verre na niet zoo goed aan toe als de beminnaars en bewonderaars van nagemaakte poëzie. Immers, de eersten weten zeer wel dat hunne steenen niet veel waard zijn; zij weten dat er echte bestaan van hooge waarde; zij zien misschien met heimelijken spijt een echten steen aan de hand of op de borst van een ander flonkeren: en zouden zeker met groot genoegen hun namaaksel tegen echte juweelen verruilen. Maar de beminnaars van het onechte in de poëzie zijn daar ten volle meê tevreden; zij vermoeden niet van verre, dat er echte waar bestaat, waarop hun namaaksel slechts in eenige geheel uiterlijke trekken gelijkt, terwijl het er wezenlijk niets hoegenaamd meê gemeen heeft. Evenmin vermoeden zij tot welken duren prijs echte poëzie verkregen wordt. Zij stellen zich voor dat Faust en Don Juan - werken, die zij kennen van hooren zeggen - in vrije uren bij wijze van dichtlievende uitspanning zijn geschreven, even goedsmoeds en geleidelijk als een notariëele acte geschreven wordt door den candidaat-notaris. De dichter, aan wiens leven en werken hier eenige bladzijden worden gewijd, doet ons met bijzondere duidelijkheid zien, hoe duur echte poëzie te staan komt. […]

lees verder De Gids, jaargang 1884 - D.E.W. Wolff