Van het verdronken Meisje
Toen zij verdronken was en naar het dal zwom
van de beken tot in de grotere stromen
leek het opaal van de wereld zeer wonderbaar
alsof het lijk moest intomen.
Wieren en algen woekerden over haar heen
zodat zij langzaam veel zwaarder werd
koel zwommen de vissen tegen haar been
planten en dieren bezwaarden nog hier haar laatste vaart.
En de hemel werd 's avonds zo donker als rook
en hield 's nachts met de sterren het licht in evenwicht.
Maar vroeg werd het klaar, zodat er ook
voor haar een morgen en een avond was.
Toen haar bleke lijf in het water vergaan was
gebeurde het (zonder haast) dat God haar gaandeweg vergat
eerst haar gezicht, dan de handen en pas op het laatste haar haar.
Daarna werd ze aas in stromen vol aas.
vertaling Geert Istendael
muziek Kurt Weil
tekst Bertolt Brecht