hoer Ga je mee, lekker ding?
soldaat keert zich om, loopt dan weer door
hoer Ga je niet mee?
soldaat Ah, ben ik dat lekkere ding?
hoer Ja, hè, hè, wie anders? Kom nou maar. Ik woon hier vlakbij.
soldaat Ik heb geen tijd, ik moet naar de kazerne.
hoer Die kazerne blijft wel staan, bij mij is het beter.
soldaat dicht bij haar Dat geloof ik graag.
hoer Ssst! Het stikt hier van de politie.
soldaat De politie. Nou en. Ik heb ook een sabel bij me, hoor.
hoer Hou toch op, ga mee.
soldaat Laat me met rust, ik heb toch sowieso geen geld.
hoer Ik hoef geen geld.