vrijdag 25 februari 2011
arthur l. kopit - oh dad poor dad …
Arthur Kopit wrote Oh Dad, Poor Dad, Mamma’s Hung You in the Closet and I’m Feelin’ So Sad while he was studying European theater on a postgraduate travel scholarship earned at Harvard. His aim was to enter the work in a school playwriting contest, never anticipating that it would bring him worldwide acclaim at the age of twenty-three. As its subtitle indicated, he wrote the play as a parody— ‘‘a pseudo-classical tragifarce in a bastard French tradition‘‘—in the new, avant garde French theater of Arthur Adamov, Eugene Ionesco, and Samuel Beckett. It was this subgenre of the theater that, in 1961, Martin Esslin labeled the Theatre of the Absurd.
dinsdag 22 februari 2011
zondag 20 februari 2011
tijdelijke samenscholing met pocoloco in de snijzaal van 9 t/m 11 maart 2011
Jan Arends werkte onder andere als schoenmaker, fabrieksarbeider, copywriter en ijscoman. Ook trok hij regelmatig in bij welgestelde dames, om als huisknecht voor hen te werken en zich door hen te laten vernederen. Zodra hij medelijden bespeurde, nam hij ontslag.
Door de literaire wereld voelde Arends zich zijn leven lang niet serieus genomen. In zijn werk en daarbuiten liet hij dat duidelijk merken. Hij werd bekend met zijn korte verhaal Keefman, het relaas van een patiënt tegen zijn behandelaar. Zeker zeven jaar van zijn leven bracht Arends door in klinieken om zich te laten behandelen voor zijn alcoholverslaving en 'onrustige geest'.
Op de dag dat zijn dichtbundel Lunchpauzegedichten verscheen, maakte hij een einde aan zijn leven. Om acht uur 's avonds sprong hij uit het raam van zijn flat aan het Roelof Hartplein in Amsterdam.
Een voorstelling door en van de Tijdelijke Samenscholing: Michiel Bakker, Carole van Ditzhuyzen, Janneke Remmers en Stan Vreeken. Gebaseerd op het werk van Jan Arends, en in het bijzonder op Keefman, op Aantekeningen uit het ondergrondse van Fjodor Dostojevski en op het community art project Post Secret. Met medewerking van Vincent van den Berg en Czeslaw de Wijs ('t Barre Land)
zie website BL
donderdag 10 februari 2011
mijn kleine revolutie - nina
nog een keer het filmpje van Nina - als 'back-up', want de muziek die Nina heeft gebruikt, is auteursrechtelijk beschermd (en terecht!) en de kans bestaat dat het filmpje op YouTube wordt verwijderd - wat inmiddels op DailyMotion is gebeurd.
Mijn kleine revolutie - nina
Nina maakte naar aanleiding van de opdracht: Ik start een revolutie … dit filmpje (camera Daan). Opdracht i.h.k.v. theorieles HKU acteursopleiding.
de wereld zonder religie
woensdag 9 februari 2011
dinsdag 8 februari 2011
oorzaken van de franse revolutie
Allereerst was er een indeling van de maatschappij die niet meer voldeed.
Alle mensen in Frankrijk werden verdeeld in drie zogenaamde standen. Je geboorte bepaalde in welke stand je thuishoorde.
Als zoon van een boer 'hoorde' je in de Derde Stand thuis.
Als dochter van een graaf was je lid van de Tweede Stand.
In de Eerste Stand kon je terechtkomen als je lid van de geestelijkheid wilde worden.
Deze drie standen, geestelijkheid, adel en boeren, bestonden sinds de Middeleeuwen. Rond het jaar 1000 was het als systeem 'af'. De geestelijkheid zorgde voor de godsdienst, de adel voor de verdediging van het land en de boeren zorgden voor het voedsel.
Sinds het jaar 1000 was er wel het een en ander veranderd. Er waren steden ontstaan. De burgers in de steden behoorden ook bij de Derde Stand. Ook de kooplieden, bankiers, fabrikanten, juristen en dokters hoorden daarbij. Hoe rijk ze ook werden...
In de zeventiende en achttiende eeuw gebeurde het in Frankrijk regelmatig dat een rijke koopman voor zichzelf een adellijke titel kocht. Op dezelfde manier kon men ook bijvoorbeeld een rang in het leger kopen. Dan werd men luitenant, niet omdat men iets goed kon, maar alleen omdat men rijk was.
Ook in de andere standen was er ongelijkheid ontstaan. Er was een duidelijk verschil tussen de hogere en lagere geestelijkheid. De bisschoppen in de steden kwamen veelal uit de adellijke families en waren rijk. De pastoors in de boerendorpen daarentegen kwamen voort uit de Derde Stand en waren arm. Bij de adel kon men verschil zien tussen de hoge adel, die bij de koning aan het hof leefde, de landadel in de provincies en de burgerlijke ambtsadel (degenen die een titel hadden gekocht).Duidelijk was in ieder geval dat de Derde Stand verreweg het grootst was. Zij vormden 89 procent van de bevolking, terwijl ze maar 30 procent van het land in handen had. Zij moest ook alle belastingen betalen. Geestelijkheid en adel waren daarvan vrijgesteld. De grond waarop de boeren werkten was vaak in handen van een edelman of van een rijke koopman uit de stad.
In 1788 was er een slechte oogst. Dat had tot gevolg dat de graanprijzen hoog waren. De gewone mensen moesten dus veel betalen om aan hun eten te komen. Daarbij kwam dat men toch pacht (= de huur van het land) moest betalen aan de landeigenaar. Men moest grondbelasting betalen. Ook andere belastingen, vaak per streek verschillend, moesten betaald worden. Rond 70 procent van het boereninkomen ging op aan belastingen. De prijzen stegen en het inkomen bleef gelijk. De gevolgen waren dat de mensen armer werden en dat er honger werd geleden.
Daarbij kwam ook nog dat er grote stukken land niet gebruikt werden, omdat bijvoorbeeld de adel het voor de jacht gebruikte.
In de steden waren de mensen ook ontevreden. In de allereerste plaats waren er fabrikanten die van de (te) strenge koninklijke voorschriften afwilden. Zij wilden geen regels voor werktijden en geen verbod om bepaalde machines te gebruiken.
De meer ontwikkelde mensen wilden meer zeggenschap, meer democratie. Onder invloed van de ideeën van de verlichting wilde men vrijheid van godsdienst en gelijkheid van rechtspraak voor iedereen. Alle mensen waren gelijk. Dat betekende dat er dezelfde regels en wetten voor iedereen moesten komen. Belasting betalen moest ook betekenen dat men mee kon beslissen in staatszaken.
De staatsschuld was enorm. De Franse koningen hadden veel te veel geld uitgegeven aan hun hofhouding en aan het leger. Zij hadden al heel veel geld geleend en de grootste post op de begroting was ook het afbetalen van de leningen. Bezuinigen kon niet, meer lenen ook niet en de belastingen verhogen kon niet meer. Er was in 1788 sprake van een staatsbankroet.
Koning van het land was op dat moment Lodewijk XVI. Hij besloot voor het eerst in 175 jaar de Staten-Generaal, de vergadering van de standen bij elkaar te roepen. Geestelijken, edelen en boeren en burgers moeten hun vertegenwoordigers kiezen.
Lodewijk XVI was geen sterke koning. Hij was nogal afhankelijk van zijn raadgevers en zijn vrouw, Marie-Antoinette, de dochter van de Oostenrijkse keizer.
guillotine
maandag 7 februari 2011
georges danton (1759-1794)
DANTON (1759-1794) was een van de belangrijkste Jacobijnen. Zoals vele Jacobijnen had hij rechten gestudeerd en was voor de revolutie advocaat. In 1791 werd hij bestuurder van Parijs, waarna hij in 1792 minister van justitie werd. Zijn invloed dankte deze Mirabeau de la canaille aan zijn goede relaties met de Commune van Parijs door o.a. te pleiten voor beperking van het eigendomsrecht. Toen begin september 1792 bekend werd dat Verdun zonder slag of stoot door de vijand was ingenomen ontstond een ware paniek in Parijs. Danton hield voor de wetgevende vergadering op 2 september een vlammende redevoering waarin hij Frankrijk opriep tot een volksoorlog. Door historici uit de 19e eeuw werd hij o.m. op grond van deze redevoering verantwoordelijk gehouden voor de Septembermoorden. Latere historici hebben hem bewonderd vanwege zijn opmerkelijk verzet tegen de buitenlandse invallers. In 1794 leidde hij de rechtervleugel van de Jacobijnen, eerder een dienaar van la France dan van de Revolutie. Hij richtte een eigen politieke club op: de Cordeliers. Hij was een schurkachtig patriot, uitermate lui en uit op plezier. Danton was een dominerende, krachtige persoonlijkheid, ook lichamelijk. Hij stak met kop en schouders letterlijk boven iedereen uit. Zijn gezicht werd ontsierd door littekens achtergelaten door de pokken. Hij was een man van brede culturele belangstelling, las Engels en Italiaans. In zijn studententijd was hij overtuigd democraat geworden met sympathie voor de armen en onderdrukten. Zijn club van de Cordeliers was bedoeld om de sanculotten in het zadel te helpen.
Hij was het tegenovergestelde van Robespierre en Madame Roland. Robespierre gebruikte Dantons financiële lichtzinnigheden waaronder het gerucht dat hij steekpenningen van de koning en van Mirabeau zou hebben aangenomen, om hem voor een revolutionair tribunaal te dagen. De uitslag stond van te voren vast: Danton en zijn medestanders werden tot de guillotine veroordeeld en op 6 april 1794 terechtgesteld.
Het emotionele moment op de bühne - loek zonneveld
[…] Van Dale zegt over emotie: sterke, kortstondige gemoedsbeweging, ontroering. En over gevoel: vermogen om te voelen, t.w. als zintuig. Over stemming: gemoedsgesteldheid op een zeker ogenblik. En over gemoedsbeweging: verstoring van de gemoedsrust als gevolg van sterke indrukken of aandoeningen.
Het is duidelijk. Met de definities komen we er niet. Die leveren slechts een jungle op, waarin men licht verdwaalt. Zeker binnen een zo broze, uit imitatie geboren kunst als het toneelspelen. Het naoorlogse theater is onder meer aan die verdwalingen ten prooi gevallen onder de invloed van het Amerikaanse speelfilmacteren. De kweekvijver voor dit acteren was (en is gedeeltelijk nog) de zogeheten Method Acting binnen de New Yorkse Actors Studio en haar uiteenlopende dependances en volgelingen. Men kan zich die 'methode' ongeveer als volgt voorstellen.
Een actrice moet in een toneelscene 'verlatingsangst' verbeelden, althans die angst gebruiken als motor voor de rol. Het lukt haar - al repeterend aan (bijvoorbeeld) de verlatingsscene tussen Arkadina en Trigorin uit 'n Meeuw van Tsjechov - niet voldoende om 'erbij' te komen ('go for it', maar het gaat niet - om in Methodtermen te spreken). De regisseur last een oefening in. Sense Memory. Gevoelsgeheugen. De actrice krijgt de opdracht zich een incident met verlatingsangst uit het eigen verleden te herinneren (wel van een aantal jaren geleden). Ze gaat de repetitievloer op en beschrijft (met gesloten ogen en gestuurd door vragen van de regie) zo exact mogelijk de omstandigheden: tijd, plaats, andere handelende personen. Ze komt met het volgende verhaal. 'Ik wacht op een vriend. Die komt niet. Eindelijk komt-ie wel, met de geuren van een andere dame in zijn overhemd. Ik ben stinkend jaloers.' (De regisseur stuurt ter versterking van het effect straks een acteur de scene op, de improvisatie in.) 'Ik smeek mijn vriend te blijven. Die zegt na enige aarzeling toe. Ik ben blij. Ik ga naar de keuken om wat voedsel te bereiden. Mijn vriend schrijft ondertussen een briefje voor mij en vertrekt weer. Ik kom terug, merk dat mijn vriend weg is, lees het briefje en stort in. De anekdote wordt exact geïmproviseerd zoals de actrice haar heeft verteld. Aan het eind van de improvisatie breekt de actrice emotioneel in tweëen. De regisseur laat dit feitelijke en reëele instorten net zo lang duren als noodzakelijk en mogelijk is. En stuurt daarna de actrice onverbiddelijk weer de Tsjechovscene in. Erop hopend en vertrouwend dat via deze oefening de juiste energie is gevonden om de toneeltekst een goede, persoonlijke lading te geven.
Het is duidelijk. Met de definities komen we er niet. Die leveren slechts een jungle op, waarin men licht verdwaalt. Zeker binnen een zo broze, uit imitatie geboren kunst als het toneelspelen. Het naoorlogse theater is onder meer aan die verdwalingen ten prooi gevallen onder de invloed van het Amerikaanse speelfilmacteren. De kweekvijver voor dit acteren was (en is gedeeltelijk nog) de zogeheten Method Acting binnen de New Yorkse Actors Studio en haar uiteenlopende dependances en volgelingen. Men kan zich die 'methode' ongeveer als volgt voorstellen.
Een actrice moet in een toneelscene 'verlatingsangst' verbeelden, althans die angst gebruiken als motor voor de rol. Het lukt haar - al repeterend aan (bijvoorbeeld) de verlatingsscene tussen Arkadina en Trigorin uit 'n Meeuw van Tsjechov - niet voldoende om 'erbij' te komen ('go for it', maar het gaat niet - om in Methodtermen te spreken). De regisseur last een oefening in. Sense Memory. Gevoelsgeheugen. De actrice krijgt de opdracht zich een incident met verlatingsangst uit het eigen verleden te herinneren (wel van een aantal jaren geleden). Ze gaat de repetitievloer op en beschrijft (met gesloten ogen en gestuurd door vragen van de regie) zo exact mogelijk de omstandigheden: tijd, plaats, andere handelende personen. Ze komt met het volgende verhaal. 'Ik wacht op een vriend. Die komt niet. Eindelijk komt-ie wel, met de geuren van een andere dame in zijn overhemd. Ik ben stinkend jaloers.' (De regisseur stuurt ter versterking van het effect straks een acteur de scene op, de improvisatie in.) 'Ik smeek mijn vriend te blijven. Die zegt na enige aarzeling toe. Ik ben blij. Ik ga naar de keuken om wat voedsel te bereiden. Mijn vriend schrijft ondertussen een briefje voor mij en vertrekt weer. Ik kom terug, merk dat mijn vriend weg is, lees het briefje en stort in. De anekdote wordt exact geïmproviseerd zoals de actrice haar heeft verteld. Aan het eind van de improvisatie breekt de actrice emotioneel in tweëen. De regisseur laat dit feitelijke en reëele instorten net zo lang duren als noodzakelijk en mogelijk is. En stuurt daarna de actrice onverbiddelijk weer de Tsjechovscene in. Erop hopend en vertrouwend dat via deze oefening de juiste energie is gevonden om de toneeltekst een goede, persoonlijke lading te geven.
vrijdag 4 februari 2011
georg büchner - dantons dood [fragment]
'De revolutie is in het stadium van de reorganisatie beland. - De revolutie moet ophouden en de Republiek moet beginnen. - In onze staatsbeginselen moet het recht de plaats van de plicht, het welzijn die van de deugd en zelfverdediging die van de straf innemen. Ieder moet zich kunnen uiten en naar zijn natuur kunnen leven. Of hij nu verstandig of onverstandig is, ontwikkeld of niet ontwikkeld, goed of slecht, dat gaat de staat niets aan. Wij zijn allemaal dwazen, niemand heeft het recht, iemand anders zijn dwaasheid op te dringen. - Ieder moet op zijn manier kunnen genieten, maar wel zo, dat niemand op kosten van een ander mag genieten of hem in zijn eigen genot mag storen.'
Georg Büchner (1813-1837) - Dantons Dood (1835)
lees hier oorspronkelijke Duitse versie
the beatles - revolution (the white album, 1968)
You say you want a revolution
Well, you know
We all want to change the world
You tell me that it's evolution
Well, you know
We all want to change the world
But when you talk about destruction
Don't you know that you can count me out
Don't you know it's gonna be all right
all right, all right
You say you got a real solution
Well, you know
We'd all love to see the plan
You ask me for a contribution
Well, you know
We're doing what we can
But when you want money
for people with minds that hate
All I can tell is brother you have to wait
Don't you know it's gonna be all right
all right, all right
Ah
ah, ah, ah, ah, ah...
You say you'll change the constitution
Well, you know
We all want to change your head
You tell me it's the institution
Well, you know
You better free you mind instead
But if you go carrying pictures of chairman Mao
You ain't going to make it with anyone anyhow
Don't you know it's gonna be all right
all right, all right
all right, all right, all right
all right, all right, all right
donderdag 3 februari 2011
lucebert
ik draai een kleine revolutie af
ik draai een kleine mooie revolutie af
ik ben niet langer van land
ik ben weer water
ik draag schuimende koppen op mijn hoofd
ik draag schietende schimmen in mijn hoofd
op mijn rug rust een zeemeermin
op mijn rug rust de wind
de wind en de zeemeermin zingen
de schuimende koppen ruisen
de schietende schimmen vallen
ik draai een kleine mooie ritselende revolutie af
en ik val en ik ruis en ik zing
Lucebert - uit: de getekende naam (1952)
luister naar Lucebert zelf
via deze link kun je Lucebert ook bekijken
a game of chess
Bij gebrek aan een schaakbord op Rood|Noot maken Rutger, Milan & Wout er een van een klein tafeltje en stukjes papier. Na de leesclub nr.10 op woensdag 2 februari 2011. Opname gemaakt door Peter Kolpa.
woensdag 2 februari 2011
judith herzberg - crankybox [fragment]
vrouw Ik heb vandaag maar twee brieven van je gehad.
jongen Nou en?
vrouw Vroeger, toen schreef je d'r elke dag minstens drie. Hou je niet meer zoveel van me?
jongen Heb je wel in de brievenbus gekeken?
vrouw Nee, dat is waar. gaat naar de brievenbus, roept Ja hoor! Een brief!
jongen Van mij?
vrouw Nee, niet van jou.
jongen Van wie?
vrouw Niet zo ongeduldig, Mag ik even op je schoot komen zitten? steekt duim in haar mond, tevreden, gooit envelop in de prullenmand, 'nestelt' zich op zijn schoot om de brief te lezen Hè hè
arthur schnitzler - reigen [fragment]
soldaat komt fluitend voorbij
hoer Ga je mee, lekker ding?
soldaat keert zich om, loopt dan weer door
hoer Ga je niet mee?
soldaat Ah, ben ik dat lekkere ding?
hoer Ja, hè, hè, wie anders? Kom nou maar. Ik woon hier vlakbij.
soldaat Ik heb geen tijd, ik moet naar de kazerne.
hoer Die kazerne blijft wel staan, bij mij is het beter.
soldaat dicht bij haar Dat geloof ik graag.
hoer Ssst! Het stikt hier van de politie.
soldaat De politie. Nou en. Ik heb ook een sabel bij me, hoor.
hoer Hou toch op, ga mee.
soldaat Laat me met rust, ik heb toch sowieso geen geld.
hoer Ik hoef geen geld.
Abonneren op:
Posts (Atom)